Over heilige koeien en kerkbezoek

Vertaald uit het Engels.

Heilige koe =iets heiligs, waar je niet aan mag komen, boven alle kritiek verheven. In beton gegoten als het ware, onaantastbaar.

Onder veel Christenen bestaan er “heilige koe Bijbelteksten”. Hebreeën 10:25 is daar een van.
Daar staat:

“En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert.”

Dit vers wordt door nagenoeg elke kerk en elke voorganger of oudste misbruikt om er op te hameren “dat we toch vooral trouw elke zondag de kerk, danwel de samenkomst, moeten (blijven) bezoeken.”(redactie: regelmatig komt het betalen van “tienden” ook ergens in het verhaal voor). Sommigen leggen dan het tweede gedeelte van het vers zo uit dat hoe dichterbij in de week de zondag komt , des te meer we elkaar zouden moeten aansporen om de kerk te bezoeken. De meeste Bijbelleraren durven het naar mijn inzicht niet aan om deze heilige koe aan te raken, en wagen zich om die reden niet aan een eerlijke en onbevooroordeelde uitleg van dit vers.

Ik begrijp wel een beetje waar dat vandaan komt. Ik had jaren terug al door welke waarheid Hebreeën 10:25 ons wil leren. Maar ik koos ervoor het te negeren, en probeerde mezelf wijs te maken dat ik het verkeerd zag. Vrijwel iedereen zegt immers, ondanks dat het Grieks iets anders aantoont, dat we kerkgang vooral niet achterwege moeten laten. En aangezien er geen ander Schriftgedeelte te vinden is wat ook maar een beetje als bewijs zou moeten dienen, is het best tricky om deze heilige koe te slachten.

In mijn achterhoofd heb ik eigenlijk al die tijd geweten dat dit gedeelte helemaal niet over kerkgang gaat. Dit vers bespreekt iets heel anders, en dat wordt mede duidelijk uit het verband waar het in staat. Ik hoop dat dit artikel ertoe bijdraagt dat anderen dit ook gaan zien.


De verzen 23 en 24
Mijn bedoeling is om een eerlijke uitleg te geven van dit vers. Ik zou je willen aanmoedigen om heel hoofdstuk 10 aandachtig te lezen. Ik begin hier met vers 23.

23 Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden (want Die het beloofd heeft, is getrouw).

het Griekse woord voor “hoop” is “elpidos”, en het wordt overal ook zo vertaald. Dus het gaat hier over “de onwankelbare hoop vasthouden”. Onze trouwe God heeft het immers beloofd. Wat is deze hoop?
We kunnen van alles hopen. De Schrift echter, verwijst vaak naar onze hoop op de opstanding der doden, en onze verheerlijking bij de komst van onze Here Jezus Christus. In Handelingen 23:6 schrijft Paulus over

“de hoop en opstanding der doden”.

En in Handelingen 24:15 zegt hij dat hij “hoopt op God, die de Farizeeen ook hebben, dat er een opstanding der doden zijn zal, voor zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen.” Naar deze hoop verwijst hij ook in Handelingen 26:26 en 28:20. In Romeinen 5:2 noemt hij:

“de hoop der heerlijkheid Gods.”

Dit verwijst niet naar Gods heerlijkheid als zodanig, maar naar iets wat we hopen voor de toekomst. Dit verwijst naar de hoop op de heerlijkheid die God ons zal geven (zie Efeze 1:18).
Dat is ook waar Paulus in Romeinen 8:19-25 over schrijft:

19 Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods.
20 Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil die het der ijdelheid onderworpen heeft;
21 Op hope dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.
22 Want wij weten dat het ganse schepsel tezamen zucht en tezamen als in barensnood is tot nu toe.
23 En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams.
24 Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen?
25 Maar indien wij hopen hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid.

Ik zou nog veel meer Schriftgedeelten aan kunnen halen, maar ik volsta er met twee. In 1 Thessalonicenzen 4:13-14 verwijst Paulus opnieuw naar de opstanding tijdens de komst van Christus als onze hoop:

13 Doch, broeders, ik wil niet dat gij onwetende zijt van degenen die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt gelijk als de anderen, die geen hoop hebben.
14 Want indien wij geloven dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen die ontslapen zijn in Jezus, wederbrengen met Hem.

In Titus 2:13 zegt Paulus :

Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus;

Terug naar Hebreeen 10:24 waar staat:

En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken;

in de context, vanwege onze hoop op de heerlijkheid van de opstanding bij de komst van Christus, zouden we elkaar aanmoedigen tot liefde en goede werken.

Episunagōgē
Hebreeën 10:25 zegt dat we onze onderlinge bijeenkomst niet moeten nalaten. Onderlinge bijeenkomst is de vertaling van het Griekse woord Episunagōgē. Het woord komt ook voor op één andere plaats, in 2 Thessalonicenzen 2:1-2 waar het vertaald is als “onze toevergadering tot Hem”

1 EN wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus en onze toevergadering tot Hem,
2 Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief als van ons geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande ware.

Er bestaat ook een werkwoordsvorm van, namelijk “episunagō. “Dat komt een aantal malen voor. Laten we er naar kijken.

Matt. 23:37 Jeruzalem, Jeruzalem, gij die de profeten doodt, en stenigt die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen, en gijlieden hebt niet gewild.

Een parallelvers is Lukas 13:34. “Bijeenvergaderen” is de vertaling van episunagō. De Here Jezus gebruikt de manier waarop een hen haar kuikens bijelkaar verzamelt als voorbeeld hoe Hij de kinderen van Jeruzalem bij elkaar wil verzamelen. Episunagō wordt hier gebruikt voor een bijeenverzameling met en bij Christus.

Math.24:30-31 30 En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels met grote kracht en heerlijkheid.
31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve.

“Zij zullen bijeenvergaderen is de vertaling van episunagō. Wederom een duidelijke verwijzing naar een bijeenverzameling met en bij Christus.

Markus 1:33 En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur.

“Bijeenvergaderd is de vertaling van episunagō. De Here Jezus was in een huis waar Hij zieken genas. En de stad verzamelde zich bij de deur van het huis. Hoewel een relatief kleine manifestatie van een dergelijke bijeenkomst, is dit wederom een bijeenvergadering met en bij Christus.

Lukas 12:1 DAARENTUSSEN als vele duizenden der schare bijeenvergaderd waren, zodat zij elkander vertraden, begon Hij te zeggen tot Zijn discipelen: Vooreerst wacht uzelven voor den zuurdesem der farizeeën, welke is geveinsdheid.

“Als zij bijeenvergaderd waren” is de vertaling van episunagō. Dit vers spreekt over een grote menigte, bijeenverzameld bij Christus.
Op elke plaats waar episunagō voorkomt, verwijst het naar een verzameling bij/ tot Christus. Op één enkele andere plaats wordt het woord gebruikt voor de grote bijeenverzameling bij Christus, op de dag van Zijn komst en onze opstanding. Wanneer we zien dat episunagō gebruikt wordt in Hebreeën 10:25, zou het bij ons moeten gaan dagen dat het daar dan waarschijnlijk toch niet gaat over de zondagse kerkgang (of elke willekeurige andere dag van de week) maar over iets veel groters. Klopt dat met de context? Laten we kijken.

De dag nadert
Het vers zegt: “En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert.” Merk op, dat in plaats van na te laten, we elkaar zouden vermanen (of: vertroosten, bemoedigen) en des te meer als we zien dat de dag nadert. Welke dag?
Iets verderop in het hoofdstuk lezen we in de verzen 35-37

35 Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft.
36 Want gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, den wil Gods gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen.
37 Want: Nog een zeer weinig tijds, en Hij Die te komen staat, zal komen en niet vertoeven;

“Hij die te komen staat” is zonder enige twijfel een verwijzing naar de Here Jezus Christus. We hebben geduld nodig (vers 36) om op die dag te wachten, de dag van Zijn komst. Blijkbaar konden sommigen dat geduld niet opbrengen, en vergaten of verloren de hoop op onze bijeenverzameling bij Christus bij Zijn komst.
Het bewijs van zowel de context als het belichte vers is zwaarwegend. Het leidt ons duidelijk naar de conclusie dat Hebreeën 10:25 zegt dat we de hoop van onze bijeenverzameling bij Christus niet moeten vergeten of verliezen, zoals sommigen wel deden. Integendeel: we zouden elkaar vermanen c.q bemoedigen met deze hoop, en dat des te meer omdat we de dag van Zijn komst zien naderen.

De verzen 26 en 27 geven de denkbeeldige omstandigheid als we dit nalaten:

26 Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over vo or de zonden,
27 Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.

Anders gezegd: dit nalaten is verliezen en vergeten waar onze verlossing naar verwijst: het negeren van de waarheid en willens zondigen…. Iedereen die zich hier schuldig aan maakt, komt onder de veroordeling en het noodlot van de tegenstanders. Maar vergeet niet: dit is een denkbeeldig voorbeeld. Vers 39 zegt ook:

39 Maar wij zijn niet van degenen die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen die geloven tot behoudenis der ziel.

God Zelf zorgt ervoor dat gelovigen volharden zodat zij hun hoop niet zullen vergeten of verliezen.

Hebreeën 10:25 is en wordt misbruikt om te proberen het gelovige volk ervan te doordringen dat zij het kerkbezoek niet moeten nalaten. Eigenlijk is dit het enige gedeelte wat in de verte half als bewijs zou kunnen dienen. Maar dat is gewoon een verkeerd gebruik. Zowel het Grieks, áls de context ondersteunen die uitleg simpelweg niet. En waar we de echte betekenis in ogenschouw nemen, valt de les over kerkgang in duizend stukken kapot op de grond.

De waarheid is dat de ekklesia (verkeerd vertaald als “kerk” in veel bijbels) ; niet iets is waar we NAARTOE GAAN; het is wat we ZIJN. Als Christenen KUNNEN we onze bijeenkomst eenvoudigweg niet nalaten omdat we ALTIJD voor Gods aangezicht verzameld zijn. Wij ZIJN de vergadering, de gemeente, de “uit-geroepenen” van Christus.

Ekklesia betekent letterlijk vertaald “de uit-geroepenen”, door de Grieken destijds gebruikt om de mensen aan te duiden die uit de bevolking geroepen waren om leden van een volksvertegenwoordiging te zijn.
De Bijbel spreekt zeker ook over de ekklesia in een plaatselijke setting in een stad (kata) over huizen of families, en als samenkomen (=sunerchomai lett.) Maar er wordt nooit over gesproken als iets buiten ons, waar we naartoe gaan. Ook wordt plaatselijk samenkomen nergens opgelegd alsof het een plicht of voorwaarde zou zijn.

Samengevat vertelt Hebreeën 10:25 ons om de belofte en de gezegende hoop niet te verliezen, vergeten of nalaten (vers 23 en Titus 2:13) van onze toevergadering tot Christus bij Zijn komst (2 Thess 2:1) zoals sommigen de gewoonte hebben. Vanouds geloofden de Sadduceeën niet in de opstanding (zie Matt. 22:23)

Vandaag de dag zijn er velen die zichzelf Christen noemen, zoals vrijzinnige of liberale theologen, en preteristen, die niet geloven in een letterlijke en toekomstige wederkomst van de Here Jezus Christus en de opstanding van de doden. Ook anderen die ooit Christenen werden genoemd hebben hun hoop verlaten onder het credo “Mijn heer vertoeft te komen” (Matt.24:48) en “de opstanding is al gebeurd” (2Tim.2:18). Beide zijn ernstige vergissingen.

Hebreeën 10:25 leert ons dat we, in plaats van de belofte en de hoop te verliezen, we elkaar moeten be- en aanmoedigen, des te meer daar we de dag van Zijn komst dichterbij zien komen.

lees ook:

De samenkomst niet nalaten…wélke samenkomst?

Lid van een kerk?

Geloof is individueel en dat is geen instituut dat door mensen wordt aangeduid als kerk. Wie gelooft in het Woord van God, en dus in de Heere Jezus Christus, wordt van Godswege aan Christus en daarmee aan Zijn Lichaam, de Gemeente, toegevoegd. Menselijke organisaties hebben daar niets mee van doen en zijn in wezen on bijbels.

“De Heere deed dagelijks toe die zalig werden.”

De Gemeente van Jezus Christus is géén kerk!

Om Zijn doel te bereiken gebruikt God mensen die zich aan Hem beschikbaar stellen. Geen kerkelijke instituties, die door de eeuwen heen tevergeefs hebben gepoogd Zijn koninkrijk op aarde te bouwen. Daardoor werd het zicht op de Gemeente van Christus, haar heerlijkheid en opname verduisterd. De brieven aan de gemeenten in Openbaring leggen diverse aspecten van dat feilen bloot. De machtsstructuren binnen kerkelijke organisaties staan veelal haaks op wat de Bijbel zegt over het functioneren van de Gemeente onder de éne Herder. Haar taak is te dienen, zoals de Heer Zelf kwam om te dienen, om vervolgens met eer en heerlijkheid te worden gekroond.

“Maar gij hebt uw eerste liefde verlaten.”

Meer:

Lid van een kerk?

“Kerklidmaatschap als keuze”

Gemeente, kerk of sekte

Over heilige koeien en kerkbezoek

De samenkomst niet nalaten…wélke samenkomst?

“Kerklidmaatschap als keuze”

Dat zegt hij dus. Bijgaande tweet van ds. Marten Visser was voor CIP.nl de aanleiding voor een interview. Dat artikel kon ik maar gedeeltelijk lezen, want de rest achter een betaalmuur. De opmerking van ds. lijkt op preken voor eigen parochie. Buitenkerkelijke gelovigen zijn er altijd geweest, dus ook nu. Ze zijn door de tijd heen ook altijd vervolgd geweest. Door diezelfde, geinstutionaliseerde kerk.

Kerkloos Christen. Dat moet voor ds. en collegae een bijna onverdragelijke gedachte zijn. Gelovigen die niet onder “Kerkelijk gezag” leven. Zo maar, zonder bedekking.  En “maar wat aanrotzooien”. Dát gaat zo maar niet. Dát is ongehoorzaamheid. Aan God zelf welteverstaan.

Als je dan zoals ik navraag gaat doen, krijg je allereerst te maken met vooroordeel. Want dan zal je wel van ‘de Vergadering’ zijn.

Met doorvragen naar enige Bijbelse onderbouwing komt het antwoord niet verder dan een los geciteerde Bijbeltekst:

Hebr.13:17 Zijt uw voorgangers gehoorzaam en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig.

De gedachte wordt dan: als je geen kerklid bent, kun je ook niet onderdanig en gehoorzaam zijn aan je voorganger, en dus ben je ongehoorzaam aan God!

Een rondje vals theologiseren van de bovenste plank.

Nergens spreekt de Bijbel over de noodzaak van het oprichten en draaiend houden van kerkgenootschappen, organisaties, synodes, classes, theologische opleidingen, geestelijken-leken praktijk, enz enz.

Laat staan dat een gelovige dáárvan deel uit zou moeten maken om God gehoorzaam te (kunnen) zijn.

Je kunt sommige mensen soms voor de gek houden, ook met theologische prietpraat. Maar je kunt niet alle mensen altijd voor de gek houden, dominee.

Ik beschouw mezelf als buitenkerkelijk christen. De leraren die mij gevormd hebben stonden doorgaans ook buiten de kerk, Hetzij omdat zij daar nooit deel van hebben uitgemaakt, of omdat ze , naar eigen zeggen, “over het randje gedonderd zijn”.

Ik was niet van plan mijn door de Here Jezus Christus gereinigde geweten te laten bevuilen door Buitenbijbelse aanklachten van een theo-loog. De vrijheid die ik in Christus heb ontvangen is mij dierbaar. De vrijheid van buiten de kerkmuren te staan ook.

Wat dan wel? Het is goed om duidelijk te hebben wat de Gemeente van Jezus Christus werkelijk is. En dat is bepaald iets anders dan een ‘kerk’.

Het is goed om samen te komen met mede gelovigen. Om  het Woord te laten spreken, elkaar op te bouwen, enzovoort. Maar dat kan al met 2 of 3 bij elkaar!

Gemeente, kerk of sekte

Is “covering” noodzakelijk?

De samenkomst niet nalaten…wélke samenkomst?

Over heilige koeien en kerkbezoek

https://www.nd.nl/geloof/geloof/945822/opgelucht-kerkloos-christen#

De samenkomst niet nalaten…wélke samenkomst?

Afkomstig van een reeds lang niet meer bestaande website….

En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert. Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden (Hebreeën 10:25,26)

De “gemeenschap der heiligen” is een groot goed, maar helaas moeten we constateren dat bijna niemand weet wat het is, althans het in praktijk brengt. Want gewoonlijk zoekt iedere gelovige zijn of haar eigen kerkje of clubje op en distantieert zich daarmee van zovele andere gelovigen. Natuurlijk, praktisch gesproken is dit niet te voorkomen. Dat weet ik ook wel. Maar ook in de verdere gedragingen lijkt het wel alsof niet beleefd wordt dat Christus de gelovigen werkelijk één gemaakt heeft.

Het gebed van de Here Jezus in Johannes 17:21 is namelijk wérkelijk verhoord:

Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.

Dit vers roept gelovigen niet op om bestaande kerkmuren te slechten! Nee, dit vers veronderstelt dat de eenheid tussen de gelovigen er is! Als we dat nu eens gaan beseffen, dan komt de gewenste praktijk er eventueel vanzelf wel. Geen “samen op weg” zonder de juiste geestelijke basis!

Maar nu iets over Hebreeën 10:25. Gewoonlijk wordt dit vers zo uitgelegd dat de christen het bezoeken van de wekelijkse gemeentelijke samenkomsten niet mag verzuimen. Heel dikwijls heb ik deze tekst zien “hangen” in ruimten waar christelijke samenkomsten worden belegd.

Hebreeën 10:25 handelt echter helemaal niet over de wekelijkse gemeentelijke samenkomsten! Als we de context hadden bestudeerd, zouden we nooit tot deze conclusie zijn gekomen. Leest u maar vanaf Hebreeën 10:19

19Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,

20Op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, door Zijn vlees;

21En dewijl wij hebben een groten Priester over het huis Gods;

22Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.

23Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vast houden; (want Die het beloofd heeft, is getrouw);

24En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken;

25En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten

(Hebreeën 10:19-25a)

Hebreeën 10:19-25 loopt parallel met een eerder gedeelte, te weten Hebreeën 4:14-16

14Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden.

15Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.

16Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.

Hebreeën 10:25 roept ons op om te naderen tot de hemelse Hogepriester! Hij die nu Zijn werk doet in het hemelse heiligdom, roept ons op om te komen tot de genadetroon in de hemel. Dát is de bijeenkomst van de gelovige waartoe hij of zij wordt opgeroepen. Dus geen bijeenkomst op aarde, maar in de hemel.

Het woord dat wordt vertaald door “onderlinge bijeenkomst” [Gr. episunagoge] komt alleen nog maar voor in 2 Thessalonicenzen 2:1 met betrekking tot de opname van de Gemeente:

En wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering tot Hem.

Straks zullen álle gelovigen worden opgenomen tot de Hemelse Hogepriester. Nu op aarde worden de gelovigen opgeroepen om geestelijk in te gaan in het heiligdom, om te naderen tot de troon der genade. Dit ingaan behoort tot de geestelijke levenswandel van de volwassen gelovige. Helaas, te veel christenen zijn op dit punt “traag in het horen” geworden (zie Hebreeën 5:11-14). Wellicht dat dit ook verklaart waarom Hebreeën 10:25 zo verkeerd wordt uitgelegd?

Volgens Hebreeën 10:35 heeft deze vrijmoedigheid een grote beloning. Verzuimt een christen namelijk om in te gaan in het heiligdom, dan valt hij of zij onder het oordeel van Hebreeën 10:26-31. Zoals we elders al hebben aangetoond, handelen deze verzen niet over de eeuwige behoudenis, maar over het verlies van loon.

Bijbelstudieserie ‘Onze onderlinge bijeenkomst’ 

Lees ook:

Over heilige koeien en kerkbezoek

Wat maakt je vatbaar voor manipulatie?

Inmiddels al weer geruime tijd geleden heb ik zelf ervaren wat het is om in een charismatische gemeente te zitten met aan het hoofd een voorganger met een sterk controlerend, manipulatief karakter. Ik zal daar verder niet over uitweiden, dat is niet echt relevant. Destijds ben ik op zoek gegaan naar informatie, en stuitte daarbij op het volgende interview, (n.b. in het blad Charisma, met als doelgroep zoals de naam al doet vermoeden, de pinkster en volle evangelie gezindte.) Ik moest hier weer eens aan denken toen ik  vernam van de problemen bij Nehemia Ministries in Zwijndrecht, met een afgezette voorganger, iemand die ik ook ken uit het verleden. En recent ook het gedrag van David Maasbach, de leider van de Blessing Family in Den Haag

Het is blijkbaar en helaas een steeds weer een de kop opstekend monster; de heerszucht en eerzucht die sommige op een sokkel getilde “godsmannen” met zich meetorsen.  Dat zoiets schadelijke gevolgen heeft voor de gelovigen die onder het gehoor van degelijke predikers zitten, is voor mij als een open deur intrappen. Ik hoop dat door het lezen van het volgende interview mensen worden geholpen die hier mee te maken hebben (gehad). Manipulatie kan zeer ver gaan, zo is mijn ervaring.  Sommigen zullen een aantal zaken die hier genoemd worden zeker  herkennen. Doe er je voordeel mee. (Jaap)

Gert-Jan Hofman (52) is 19 jaar actief als zogeheten eerstelijns psycholoog, vergelijkbaar met een huisarts in de medische wereld. Daarvóór heeft hij tien jaar ‘intramuraal’ – binnen een inrichting – gewerkt als klinisch psycholoog. Hij is getrouwd en heeft vier kinderen. Met zijn allen zijn ze lid van een pinkstergemeente. Charisma zocht hem op om zijn visie te horen over sektarische aspecten in gemeentes, die met de regelmaat van de klok een desastreuze rol spelen in de levens van gelovige mensen. Een uitgebreid gesprek was het resultaat, waarin we een zeer bedachtzame man tegenkwamen, die zich al geruime tijd in deze materie bleek te hebben verdiept.

Door HANS DE KLERK

‘Waaraan kun je sektarische aspecten herkennen?

’Hofman: ‘Het belangrijkste kenmerk is manipulatie. Daarin zitten altijd gradaties van aan de ene kant heel extreme manipulatie, tot anderzijds de oudgediende die weerstand biedt aan verandering. Wat manipulatie precies is? Mijn definitie is: mensen zó behandelen dat zij dingen gaan doen, waarvoor ze zelf nooit zouden kiezen. Je trekt ze tegen hun zin over hun grenzen heen. Ik heb regelmatig cliënten die in situaties zitten, waarin wordt gemanipuleerd. Meestal hebben ze het zelf niet in de gaten, maar ze komen met een reeks psychische klachten én een verhaal over problemen, die ze in hun kerk of in een bepaalde groep ervaren. Ze kunnen het zelf niet als manipulatie zien. Wil je het zo kunnen benoemen dan lukt dat alleen als je afstand kunt nemen, en zover zijn ze meestal niet. Ze noemen wél hun klachten, zoals schuldgevoelens, depressieve gevoelens, identiteitsproblemen, verlies van het zicht op de werkelijkheid en moeite met relativeren.

‘Bestaan er gezonde gemeenten ?’

Hofman: ‘Dat mogen we hopen. In een goed functionerende gemeente is er veel ruimte. Je wordt niet in een keurslijf gedrukt. Ieder mens heeft natuurlijke en geestelijke gaven van God gekregen. Als gemeente help je om die te ontdekken en bied je de ruimte om die tot ontplooiing te brengen. Het leiderschap is niet controlerend maar dienend. Vergelijk je het met een bedrijf, dan staan het product en het rendement niet centraal, maar de mensen. Als de mensen goed functioneren dan zal het ook goed gaan met het bedrijf. Zo is het ook met een gemeente als er echt sprake is van dienend leiderschap. Dan lopen de mensen niet gauw weg. In zo’n gemeente is er ruimte voor kritiek, waar niet alleen naar wordt geluisterd, maar die ook serieus wordt genomen. Goede communicatie tussen het leiderschap en de leden is heel belangrijk. Ik krijg vaak mensen in relatietherapie. Eén van de belangrijkste oorzaken waarom er problemen zijn, is dat de communicatie niet goed is. Daar moet dan aan gewerkt worden en hetzelfde geldt voor een gemeente. Als de leiding een eigen koers gaat varen zonder goede communicatie en men gaat voorbij aan kritische opmerkingen, dan voelen de mensen zich niet serieus genomen en krijg je gepruttel. Ze kunnen dan beschadigd raken en op een gegeven moment gaan ze weg.’

‘Hoe herken je een manipulerende leider?

Hofman: ‘Meestal is het een dominante persoon, voor wie macht en controle belangrijk zijn. In meer sektarische groepen kom je ook charismatische personen tegen met een sterke uitstraling. Ze hebben vaak iets stars en kortzichtigs met een beperkte visie, zo van ‘dit is het’. Vaak claimen ze een bijzondere relatie met God. De techniek die zo iemand gebruikt, is dat de leer die hij brengt, heilig is en afwijkingen worden niet getolereerd. En wat voor die leer geldt, is ook van toepassing op de leiders: ook geen kritiek. Dan wordt er geroepen: ‘de kerk is geen democratie maar een theocratie’, waarmee de mensen monddood worden gemaakt. De leider claimt dat hij weet wat goed is voor de gemeente en jou als persoon (‘De Heer zegt mij dat je..’). Dat kan vergaand ingrijpen in de levens van de mensen. De leer is daarbij belangrijker dan het persoonlijk welzijn van de gemeenteleden. Terwille van het hogere doel wordt er vaak ontzettend over de grenzen van de mensen heengegaan. Kom je met kritische opmerkingen over de leer of het leiderschap, dan is ‘je houding niet goed’ en ‘je moet je bekeren’, of ‘je moet je oudste gehoorzamen’.In feite wordt er onvoorwaardelijke gehoorzaamheid gevraagd en men eist honderd procent inzet voor de doelen van de gemeente, ongeacht de persoonlijke grenzen, wensen of beperkingen. ‘Zet de andere dingen maar opzij’, is ook iets wat je dan hoort. ‘Als jij zo doet, bedroef je de Heilige Geest’ kun je op je afkrijgen. Vaak worden dingen in Bijbelteksten verpakt om mensen naar de hand te zetten.

En soms wordt er emotionele druk uitgeoefend door het oproepen van schuldgevoelens (‘het kan toch niet zo zijn dat jij….bla, bla’). Dat alles is pure indoctrinatie, die lijkt op de hersenspoelings-technieken in het communisme. Jouw ideeën worden voorgesteld als onzinnig, waardoor je gaat twijfelen aan jezelf en op den duur kan het zo erg worden dat je zin en onzin niet meer uit elkaar kunt houden.

’‘En wat kenmerkt een sektarische gemeente?’

Hofman: ‘Die gaat zichzelf als exclusief zien. Dat wordt er ook ingeprent: wij weten het en wij hebben het. Het effect is isolatie van andersdenkenden: die krijgen een negatief etiket opgeplakt. Daar moet je maar niet mee omgaan. Mensen worden in de ban gedaan. Dat is echt heel sektarisch.

Wat ook kan plaats vinden, is financiële uitbuiting, die soms heel geraffineerd plaatsvindt. Alleen de mensen die hun tienden betalen, zijn de goede christenen. Hoe meer je geeft voor het hogere doel hoe beter, terwijl het er eigenlijk om gaat dat je de mensen leert om samen met de Heer op een volwassen manier met geld om te gaan.

Tenslotte, in sektarische groepen lijken sommige mensen zich boven de Here Jezus te plaatsen. Dat zullen ze natuurlijk nooit zeggen, maar ze gedragen zich wel alsof ze een veel hogere positie innemen.

’‘Wat maakt je vatbaar voor manipulatie?

Hofman: ‘Dat is een belangrijke. Wat je in het algemeen zoekt in een gemeente is geborgenheid, erbij willen horen en men wil een goed christen zijn. Je verwacht dat je dan vanaf het podium geleerd wordt hoe je een beter christen kunt worden. Dat neemt al een stuk kritische houding weg, waardoor je vatbaarder wordt, óók voor de verkeerde dingen die worden verteld, en zeker als die

zaken worden verpakt in enkele dingen die goed zijn. Ook de verwachting dat de gemeente een veilige plek is, waar liefde heerst, maakt je minder kritisch. Datzelfde geldt als je een wat meegaander, afhankelijk karakter hebt. Bovendien heerst er vaak een cultuur om verkeerde dingen met de mantel der liefde te bedekken, zeker in evangelisch/ charismatische gemeentes. Je moet liefhebben, dus jij mag niet praten over wat jij denkt dat verkeerd is.

Heb je die gedachten wèl, of praat je er toch over, dan voel je je gauw schuldig. Dat wordt vanaf het podium nog eens graag onderstreept. Of er wordt gezegd dat je er alleen mee naar de oudste toe mag gaan en die kan het daarna gemakkelijk naast zich neerleggen. Dat neemt natuurlijk niet weg dat er ook wel eens sprake zal zijn van onterechte kritiek. Gevaarlijk kan ook zijn als je een te groot verantwoordelijkheidsgevoel hebt. Je bent dan eerder geneigd om over je (grenzen) heen te laten lopen.’

‘Hoe moet je je dan opstellen?’

Hofman: ‘Word wakker en kijk goed naar jezelf, waar jij naar op zoek bent. Kijk naar de kenmerken in dit artikel en ga na of je manipulatie-elementen herkent in jouw gemeente. Als het teveel voor je wordt en je kunt je kritiek niet kwijt, ga dan weg. Als je blijft, word je in het hele gebeuren meegezogen en zelf slachtoffer van wat daar gebeurt. Of, en dat kan ook, je gaat erin mee en je kunt op een bepaald niveau komen, waarbij je van een gemanipuleerde tot manipulator wordt.

Misschien is er ook een mogelijkheid om met een paar sterke, helder denkende medestanders een verandering te realiseren door het vertrouwen op te zeggen en in het gunstigste geval een nieuw leiderschap aangesteld krijgen. Zoiets is vaak niet haalbaar door de invloed die het bestaande leiderschap uitoefent. Je zal dan eerder scheuringen zien ontstaan. Ik denk daarom dat je in de meeste gevallen beter kunt vertrekken.’

‘Je raakt in de problemen, wat dan?’

Hofman: ‘Het enige antwoord is professionele hulp zoeken die ook met dit soort problemen vertrouwd is. Belangrijk is dat je afstand neemt van de manipulatieve situatie. De confrontatie ermee moet stoppen. Zoek lotgenoten. Voor herstel is het nodig dat je mensen om je heen hebt die jou steunen. De professionele hulp heeft tot taak om een dèprogrammering te realiseren, ofwel anders leren denken. Dat doe je door goed te luisteren, door samen de Bijbel te pakken en die naast de problemen te leggen. Tegenover de leugen zetten we de waarheid van God. Dat moet je blijven doen, totdat zo iemand weer een evenwichtige kijk op de dingen heeft. Je ziet de mensen dan ontspannen, ze raken uit de kramp, komen meer in balans en bloeien op.’

‘Wat voor problemen kom je in een therapie tegen?’

Hofman: ‘Meestal loyaliteitsconflicten, die vaak samengaan met schuldgevoelens, tegenover de groep en de leider(s) met wie je zolang bent verbonden geweest en die je nu achterlaat. Er is sprake van een rouwproces en er is angst voor vergeldingsmaatregelen. Mensen worden heen en weer geslingerd en er is de neiging om terug te keren naar de oude situatie, want misschien was het allemaal zo slecht nog niet. De klachten komen niet alleen door de gemeente, het werkt door naar de werksituatie.

Het punt is dat er pas hulp wordt gezocht nadat de situatie is stuk gelopen, vaak een gevolg van een conflict met de leider. Het zou mooi zijn als de mensen eerder hun problemen herkennen en er ook wat mee doen. Naar het eigen pastoraat gaan? Het risico is groot dat zij jouw probleem niet serieus nemen, omdat zij ook onder controle van hun leiderschap staan. Je kunt beter hulp buiten de gemeente zoeken. Ga je helemaal weg en naar een andere gemeente, kijk dan goed uit hoe die geleid wordt. Bestaat de leiding uit maar één of twee personen? Is er soms sprake van ‘ideale’ oudsten die hun voorganger in alles gehoorzamen?’

‘Waarom willen sommige mensen manipuleren?’

Hofman: ‘Dan moet je in het psychisch verleden van zo iemand gaan kijken. Wat voor voorbeelden heeft zo iemand thuis gekregen? Een situatie waarin macht een belangrijke rol heeft gespeeld? Waarschijnlijk is er sprake van een affectief tekort, dat wil zeggen een tekort aan liefde en bevestiging, en waarschijnlijk zijn er ook wat andere zaken misgegaan. De vraag is: tot wat voor mens heeft dat verleden jou gemaakt en wat voor gevolgen heeft dat voor de manier waarop je met de gemeente omgaat? Jezus zei dat het om dienen gaat en niet om heersen, ook niet als je motieven (zogenaamd) goed zijn. Manipulatie voorziet in een behoefte om controle en/of macht te hebben. Je zoekt – meestal onbewust – compensatie voor iets dat eigenlijk nooit is opgelost. Het droevige is dat als leiders zelf met bepaalde psychische problemen zitten en er niks aan doen, ze een gezonde bediening in de weg staan.

‘Wat zal de reactie zijn op dit interview, denk je?’

Hofman: ‘Ach, zonder twijfel zullen sommigen zeggen: dat komt van een psycholoog dus da ‘s niks. Nu ben ik een christen-psycholoog, dat maakt het iets lastiger om het te negeren. Iemand die dit leest en waarvan wij zouden zeggen dat die manipuleert, die zal gauw zeggen: ‘Dat slaat niet op mij want ik meen het goed’. Dan houd je jezelf dus voor de gek. Aan de andere kant denk ik dat mensen die in zo’n soort situatie zitten, veel zullen herkennen.