Duidelijkheid over de Wet

Het wettig gebruik der Wet

De Wet, in de volksmond door leken “De tien Geboden” genoemd, is tot op de dag van vandaag een heet hangijzer onder Christenen. Onder het mom van ‘duidelijkheid scheppen’ wordt er doorgaans meer verwarring gezaaid.  Als het even tegenzit krijg je dan een verhandeling te horen dat deze onverkort van kracht is. Maar hoe zit het nou echt?

Begin vorige eeuw schreef ds. Harry Bultema er een lijvig boekwerk over, wat nog vrij recent hertaald en opnieuw is uitgegeven door Stichting Vlichthus. Vanwege het grote belang en blijvende waarde van deze informatie hebben we het opgenomen in onze bibliotheek.

Klik afbeelding om boek (pdf) te downloaden

“Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen”. Na vier hoofdstukken horen we Paulus in Galaten 5 : 1 bijna in het echt met verheven stem uitroepen: Stáát dan in de vrijheid – in de genade – van Christus! Keer niet terug tot een leven onder de wet! Het is helaas zo vaak nodig dat Paulus deze basiswaarheid van het Evangelie krachtig verkondigt.

Leven uit Genade of uit de wet?
Hoe is het toch mogelijk dat er in deze hele bedeling zo vaak gewezen moet worden op leven uit alleen Genade? Waarom wil men terug naar een leven onder een wet – of een deel daarvan – die notabene ooit alleen aan Israël als volk gegeven werd en ook weer opgeheven werd? En waarom accepteert men niet dat de wet wel goed is, maar dat het “vlees” nooit de wet kan houden? Waarom gelooft men niet de Schrift? Die stelt namelijk dat een wedergeborene ín Christus een nieuwe schepping is. En dat hij daarmee dood is in het vlees en dus ook dood voor de wet?
Waarom probeert men toch telkens weer wet en Genade aan elkaar te verbinden, terwijl Gods Woord deze gedachte volledig verwerpt? Als gelovige in Hem leven wij niet meer onder welke wet of regel dan ook. Die kerken, gemeenten, leiders of individuen zo vaak trachten op te leggen. Leef daarom vanuit de vrijheid van Christus!
Predikant Harry Bultema
De schrijver van “Het wettig gebruik der wet” is predikant Harry Bultema (1894 – 1952). Hij hield zijn gehoor jarenlang voor dat de wet een “regel der dankbaarheid” voor de verlosten is. Na tot inkeer gekomen te zijn, zei hij: “…. dat ik thans in de heilige overtuiging sta dat noch de wet van Mozes in haar geheel, noch de wet der tien geboden in het bijzonder, de regel der dankbaarheid voor de gelovigen is. Van deze overtuiging mag ik niet zwijgen. Maar wens ik met tedere liefde en vrijmoedigheid rekenschap te geven.” Hij doet dat vervolgens op een bijzondere treffende wijze, die wij graag via deze uitgave aan u doorgeven.

 

Is the Church the Bride of Christ?

By Sir Robert Anderson

“Is the Church the Bride of Christ?” Let us begin by correcting our terminology. In the Patmos visions
we read of “the Bride, the Lamb’s wife”; but “the Bride of Christ” is unknown to Scripture. The first
mention of the Bride is in John 3:29. In a Jewish marriage the “friend of the bridegroom “answered to our
“groomsman.” His most important duty was to present the bride to the bridegroom. And this was the
place which the Baptist claimed. His mission was to prepare Israel to meet the Messiah, “to make ready a
people prepared for the Lord” (Luke 1:17).

With the close of the Baptist’s ministry, both the Bride and the Lamb disappear from the New Testament
until we reach the Patmos visions. In Revelation 21 the Angel summons the Seer to behold “the Bride,
the Lamb’s wife”; and he showed him “the Holy Jerusalem descending out of heaven from God.” The
twelve gates of the city bear the names of the twelve tribes of the children of Israel, and in its twelve
foundations are “the names of the twelve Apostles of the Lamb.” And the foundations are “garnished
with all manner of precious stones. For “it is the city that hath the foundations, whose builder and maker
is God,” (Hebrews 11:10) the city for which Abraham looked, when he turned his back upon the then
metropolis of the world.

These Apostles of the Bride are not the Apostles who were given after the Ascension for the building up
of the Body of Christ — the Apostles of this Christian dispensation, chief among whom was Paul. They
are the twelve Apostles of the Lord’s earthly ministry to Israel, who shall sit on twelve thrones, judging
the twelve tribes of Israel (Matthew 19:28). They are the Apostles of the Lamb. And “the Lord God
Almighty and the Lamb” are the temple of this city; and the Lamb is the light thereof. Every part of the
description and of the symbolism tends to make it clear that this city represents a relationship and a glory
pertaining to the people of the covenant.

And now we can understand why it is that it is called the Bride of the Lamb, and never the Bride of Christ.

Lees meer

Niet de Bruid

Overgenomen van Sylvia Arlaar—- https://alleengeloof.nl/roomse-kerk-niet-de-bruid/

Ik zag de Roomse kerk als de Bruid van Christus. Ik geloofde wat de voorganger mij vertelde. Inmiddels kan ik vele plaatsen in de Bijbel aanwijzen om eenvoudig aan te tonen dat dat absoluut geen Waarheid is. Sterker nog; het is een leugen. Ik weet nu dat de Roomse kerk niet de Bruid is. Wij als gelovigen, als wedergeborenen, zijn Eén met Christus. Wij delen in Hem in elke geestelijke zegening in de Hemel. Hij als Hoofd, wij Zijn Lichaam; tesamen de Bruidegom. Hoe kunnen wij dan zijn bruid zijn?

ISRAËL (12 STAMMEN) ZAL  STRAKS DE BRUID ZIJN

De enige ware Bruid is straks, na haar wedergeboorte, vrouwe Israël, de twaalf stammen. Israël de Bruid, met als Bruidegom de Heere Jezus Christus en Zijn Lichaam, de Gemeente (de Gemeente = alle wedergeboren mensen ongeacht van welke kerk!) Nagenoeg elke bruiloft in de Bijbel verwijst naar het geopenbaarde Koninkrijk van de Heere Jezus Christus. Met een gelovig Israël als Zijn Bruid.

BRUILOFT IN DE BIJBEL IS TYPOLOGISCH EEN BEELD VAN GEMEENSCHAP

Het beeld van een maaltijd, een avondmaal, danwel een bruiloft komt vaker voor in het Nieuwe Testament. Het woord voor maaltijd en voor bruiloft is gewoonlijk hetzelfde.  De vertalers hebben daar problemen mee: zullen wij het vertalen met maaltijd of met bruiloft? Het is hetzelfde woord, omdat het woord de aanduiding is van gemeenschap, ofwel het tot stand brengen van gemeenschap.

MAALTIJD EN BRUILOFT IS HETZELFDE

Aanzitten aan dezelfde tafel is de uitdrukking van verbondenheid. Men eet van hetzelfde voedsel, men heeft deel aan hetzelfde Leven. Men drinkt dezelfde wijn. Men is ééns broods deelachtig, kortom de maaltijd is gemeenschap.  Een bruiloft brengt precies hetzelfde. Het is hetzelfde woord. Een bruiloft in de Bijbel is meestal niet een bruiloft maar alleen een maaltijd. U zult bij al die maaltijden waarover de Heere Jezus spreekt de bruid missen. Die komt er niet in voor. Een bruidegom komt maar een enkele keer voor en meestal niet. De vrouw, de bruid, is Israël, danwel het gelovig overblijfsel uit Israël.

ZIE O.A. OPENBARING 3

Lees ook: https://www.genade.info/wp-content/uploads/2020/06/BruidenBruidegom.pdf

De dag des Heeren

“De dag des Heeren”. Die zal beginnen bij de wederkomst van Christus op de Oijfberg. De vestiging van Gods Koninkrijk op aarde. Een dag die niet zal ophouden. Terugverzameling van Israël, zoals aangekondigd.

Alle afbeeldingen zijn aanklikbaar voor betere leesbaarheid

 

Is de gemeente de bruid?

Door Jaap, die dit artikel geschreven heeft, en Jolande, die de meeste voorstudie gedaan heeft.

Een vaak gehoorde uitspraak is dat de éne universele Gemeente van Jezus Christus, die ook wel lichaam van Christus wordt genoemd, de Bruid is die op haar Bruidegom wacht.

Sinds mensenheugenis is het goed gebruik voor echtelieden dat zij ‘onbevlekt’ in het huwelijksbootje stappen. In afwachting van de gemeenschap (eenwording) die komen gaat. Een bruid, noch een bruidegom wordt geacht al gemeenschap te hebben. Dat zou namelijk wachten tot na de huwelijkssluiting. Dat de praktijk in onze tijd dikwijls anders is, doet niets af aan dit gegeven.
Van het hoogste belang is, dat wanneer we willen weten hoe het werkelijk zit, in plaats van onze romantische ideeën en verwachtingen, in de eerste plaats de Bijbel te laten spreken. Ik maak gewoontegetrouw gebruik van de Statenvertaling.

Wat wordt er over gezegd. Waar is er zoal sprake van een bruid, een bruidegom, een huwelijk

Het Oude Testament, Israël onder het oude Verbond

Ezechiël 16
Dit is een heel lang hoofdstuk. We kijken naar de verzen 1-15 en 59-63:

1 VERDER geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
2 Mensenkind, maak Jeruzalem haar gruwelen bekend,
3 En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE tot Jeruzalem: Uw handelingen en uw geboorten zijn uit het land der Kanaänieten; uw vader was een Amoriet, en uw moeder een Hethitische.
4 En aangaande uw geboorten: ten dage als gij geboren waart, werd uw navel niet afgesneden; en gij waart niet met water gewassen toen Ik u aanschouwde; gij waart ook geenszins met zout gewreven, noch in windelen gewonden.
5 Geen oog had medelijden over u, om u een van deze dingen te doen, om zich over u te erbarmen; maar gij zijt geworpen geweest op het vlakke des velds, om de walgelijkheid van uw ziel, ten dage toen gij geboren waart.
6 Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef.
7 Ik heb u tot tienduizend, als het gewas des velds, gemaakt; en gij zijt gegroeid en groot geworden en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; uw borsten zijn vast geworden en uw haar is gewassen, doch gij waart naakt en bloot.
8 Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, en zie, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit en dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer u en kwam met u in een verbond, spreekt de Heere HEERE, en gij werdt Mijne.
9 Daarna wies Ik u met water, en Ik spoelde uw bloed van u af, en zalfde u met olie.
10 Ik bekleedde u ook met gestikt werk, en Ik schoeide u met dassenvellen, en omgordde u met fijn linnen en bedekte u met zijde.
11 Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen aan uw handen en een keten aan uw hals.
12 Desgelijks deed Ik een voorhoofdsiersel aan uw aangezicht, en oorringen aan uw oren, en een kroon der heerlijkheid op uw hoofd.
13 Zo waart gij versierd met goud en zilver, en uw kleding was fijn linnen en zijde en gestikt werk; gij at meelbloem en honing en olie; en gij waart gans zeer schoon en waart voorspoedig, dat gij een koninkrijk werdt.
14 Daartoe ging van u een naam uit onder de heidenen om uw schoonheid; want die was volmaakt door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt de Heere HEERE.
15 Maar gij hebt vertrouwd op uw schoonheid en hebt gehoereerd vanwege uw naam, ja, hebt uw hoererijen uitgestort aan eenieder die voorbijging; voor hem was zij.

—–

59 Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook doen gelijk als gij gedaan hebt, die den eed veracht hebt, brekende het verbond.
60 Evenwel zal Ik gedachtig wezen aan Mijn verbond met u in de dagen uwer jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond oprichten.
61 Dan zult gij uwer wegen gedenken en beschaamd zijn, als gij uw zusters die groter zijn dan gij, met degenen die kleiner zijn dan gij, aannemen zult; want Ik zal u dezelve geven tot dochters, maar niet uit uw verbond.
62 Want Ik zal Mijn verbond met u oprichten, en gij zult weten dat Ik de HEERE ben;
63 Opdat gij het gedachtig zijt en u schaamt, en niet meer uw mond opent, vanwege uw schande, wanneer Ik voor u verzoening doen zal over al hetgeen dat gij gedaan hebt, spreekt de Heere HEERE.

We zien hier dat de Heere (JHWH) het volk had uitgekozen om de Zijne te zijn, in een heel nauwe relatie, namelijk die van man en vrouw! Maar wat gebeurde: Het volk hoereerde, pleegde overspel, was ontrouw…..

Maar ook lezen we meteen al de belofte dat de Heere het hier niet bij zou laten. (:60)

Jeremia 2:1-2
1 EN des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:
2 Ga en roep voor de oren van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik gedenk der weldadigheid uwer jeugd, der liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet in de woestijn, in onbezaaid land.

Hier zegt de Heere: ik denk terug aan jullie, Jeruzalem, toen ik in ondertrouw was met jullie.

Jeremia 3
1 MEN zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve land niet grotelijks ontheiligd worden? Gij nu hebt met vele boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.
2 Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan de wegen, als een Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd met uw hoererijen en met uw boosheid.
3 Daarom zijn de regendroppelen ingehouden en er is geen spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden.
4 Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader, Gij zijt de Leidsman mijner jeugd?
5 Zal Hij in eeuwigheid den toorn behouden? Zal Hij dien gestadiglijk bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, en neemt de overhand.
6 Voorts zeide de HEERE tot mij in de dagen van den koning Josía: Hebt gij gezien wat de afgekeerde Israël gedaan heeft? Zij ging heen op allen hogen berg en tot onder allen groenen boom, en hoereerde aldaar.
7 En Ik zeide, nadat zij zulks alles gedaan had: Bekeer u tot Mij, maar zij bekeerde zich niet. Dit zag de trouweloze, haar zuster Juda.
8 En Ik zag, als Ik ter oorzake van alles waarin de afgekeerde Israël overspel bedreven had, haar verlaten en haar haar scheidbrief gegeven had, dat de trouweloze, haar zuster Juda, niet vreesde, maar ging heen en hoereerde zelve ook.
9 Ja, het geschiedde vanwege het gerucht harer hoererij, dat zij het land ontheiligde; want zij bedreef overspel met steen en met hout.
10 En zelfs in dit alles heeft zich haar trouweloze zuster Juda tot Mij niet bekeerd met haar ganse hart, maar valselijk, spreekt de HEERE.
11 Dies de HEERE tot mij zeide: De afgekeerde Israël heeft haar ziel gerechtvaardigd, meer dan de trouweloze Juda.
12 Ga heen en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israël, spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal den toorn niet in eeuwigheid behouden.
13 Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE uw God hebt overtreden, en uw wegen verstrooid hebt tot de vreemden, onder allen groenen boom, maar zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest, spreekt de HEERE.
14 Bekeert u, gij afkerige kinderen, spreekt de HEERE, want Ik heb u getrouwd; en Ik zal u aannemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion.
15 En Ik zal ulieden herders geven naar Mijn hart; die zullen u weiden met wetenschap en verstand.
16 En het zal geschieden wanneer gij vermenigvuldigd en vruchtbaar zult geworden zijn in het land, in die dagen, spreekt de HEERE, zullen zij niet meer zeggen: De ark des verbonds des HEEREN; ook zal zij in het hart niet opkomen; en zij zullen aan haar niet gedenken en haar niet bezoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden.
17 Te dien tijde zullen zij Jeruzalem noemen des HEEREN troon; en al de heidenen zullen tot haar vergaderd worden, om des HEEREN Naams wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet meer wandelen naar het goeddunken van hun boos hart.
18 In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het huis van Israël; en zij zullen tezamen komen uit het land van het noorden in het land dat Ik uw vaderen ten erve gegeven heb.
19 Ik zeide wel: Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land, de sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen? Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader; en gij zult van achter Mij niet afkeren.
20 Waarlijk, gelijk een vrouw trouwelooslijk scheidt van haar vriend, alzo hebt gijlieden trouwelooslijk tegen Mij gehandeld, gij huis Israëls, spreekt de HEERE.
21 Er is een stem gehoord op de hoge plaatsen, een geween en smekingen der kinderen Israëls, omdat zij hun weg verkeerd en den HEERE hun God vergeten hebben.
22 Keert weder, gij afkerige kinderen; Ik zal uw afkeringen genezen. Zie, hier zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE onze God.
23 Waarlijk, tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte der bergen; waarlijk, in den HEERE onzen God is Israëls heil.
24 Want de schaamte heeft den arbeid onzer vaderen opgegeten, van onze jeugd aan; hun schapen en hun runderen, hun zonen en hun dochters.
25 Wij liggen in onze schaamte, en onze schande overdekt ons, want wij hebben tegen den HEERE onzen God gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij zijn der stem des HEEREN onzes Gods niet gehoorzaam geweest.

Heel duidelijk komt het overspel van Israël en de gevolgen naar voren. De ontrouw, de hoererij, de overtreding. En meteen erachter aan laat God Zijn Grote Hart en verlangen spreken: Keer terug tot Mij, en belooft: Ik blijf niet boos! Ik heb jullie getrouwd! (:14)

Jeremia 31:31-32

31 Zie, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken;
32 Niet naar het verbond dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep om hen uit Egypteland uit te voeren; welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE.

Zwart op wit geeft God Israël hier de belofte van een nieuw Verbond, een nieuw huwelijk!

Hosea 1:2,
2 Het begin van het woord des HEEREN door Hoséa. De HEERE dan zeide tot Hoséa: Ga heen, neem u een vrouw der hoererijen en kinderen der hoererijen; want het land hoereert ganselijk van achter den HEERE.

God geeft Hosea opdracht om een hoer te trouwen. Een uitbeelding van het overspel van de natie.

Hosea 2:1-6,
1 TWIST tegen ulieder moeder, twist, omdat zij Mijn vrouw niet is en Ik haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar aangezicht, en haar overspelerijen van tussen haar borsten wegdoen;
2 Opdat Ik haar niet naakt uitstrope en zette haar als ten dage toen zij geboren werd, ja, make haar als een woestijn en zette haar als een dor land, en dode haar door dorst;
3 En Mij harer kinderen niet ontferme, omdat zij kinderen der hoererijen zijn.
4 Want hunlieder moeder hoereert; die henlieden ontvangen heeft, handelt schandelijk; want zij zegt: Ik zal mijn boelen nagaan, die mij mijn brood en mijn water, mijn wol en mijn vlas, mijn olie en mijn drank geven.
5 Daarom, zie, Ik zal uw weg met doornen betuinen, en Ik zal een heiningmuur maken, dat zij haar paden niet zal vinden.
6 En zij zal haar boelen nalopen, maar dezelve niet aantreffen; en zij zal hen zoeken, maar niet vinden; dan zal zij zeggen: Ik zal heengaan en keren weder tot mijn vorigen Man, want toen was mij beter dan nu.

18 en 19
18 En Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid, ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden.
19 En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen.

Wederom de belofte van een nieuw huwelijk, ditmaal blijvend!

Hosea 3 
1 EN de HEERE zeide tot mij: Ga wederom heen, bemin een vrouw die bemind zijnde van haar vriend, nochtans overspel doet; gelijk de HEERE de kinderen Israëls bemint, maar zij zien om naar andere goden en beminnen de flessen der druiven.
2 En ik kocht haar mij voor vijftien zilverlingen, en een homer gerst, en een halven homer gerst.
3 En ik zeide tot haar: Gij zult vele dagen naar mij blijven zitten (gij zult niet hoereren, noch aan een anderen man geworden), en ik ook naar u.
4 Want de kinderen Israëls zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim.
5 Daarna zullen zich de kinderen Israëls bekeren en zoeken den HEERE, hun God, en David, hun Koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen.

Weer wordt het overspel benoemd, en tegelijkertijd weer de belofte van bekering en herstel!

Jesaja 54:4-8
4 Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid vergeten en den smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken.
5 Want uw Maker is uw Man, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; en de Heilige Israëls is uw Verlosser; Hij zal de God des gansen aardbodems genoemd worden.
6 Want de HEERE heeft u geroepen als een verlaten vrouw en bedroefde van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt uw God.
7 Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten, maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen.
8 In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de HEERE, uw Verlosser.

Ook hier weer: Gods grote vergevingsgezindheid en trouw. Zelfs de schaamte van de ontrouw zal vergeten worden!

Jes.62:5
5 Want gelijk een jongeling een jonkvrouw trouwt, alzo zullen uw kinderen u trouwen; en gelijk de bruidegom vrolijk is over de bruid, alzo zal uw God over u vrolijk zijn.

Tot zover wat belangrijke gedeelten hierover uit het oude Testament. Er wordt op veel meer plaatsen over gesproken, ik heb me beperkt tot de belangrijkste.

Nieuwe Testament

Bruid, bruidegom en bruiloft
Deze woorden vinden we alleen in de Evangeliën en Openbaring
Mattheüs 9:15

15 En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten.

(vergelijk Markus 2:18-22 en Lukas 5:33-35)

Mattheüs 22:1-14 Gelijkenis van de koninklijke bruiloft
Mattheüs 25:1-13 Gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden

Lukas 12:36
36 En zijt gij den mensen gelijk die op hun heer wachten, wanneer hij wederkomen zal van de bruiloft, opdat als hij komt en klopt, zij hem terstond mogen opendoen.

Johannes 2:1-12 Jezus verandert water in wijn op een bruiloft
Johannes 3:29 Johannes de Doper is de vriend van de bruidegom
Openbaring 19:7 en 8 (bruiloft)
Openbaring 21:2 en 9-14, (bruid, vrouw van het Lam)
Openbaring 22:17 (de Geest en de bruid)

Teksten uit de brieven die worden gebruikt om de gemeente als bruid te schetsen
2 Corinthiërs 11:2

2 Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid om u als een reine maagd aan één Man voor te stellen, namelijk aan Christus.

Efeze 5:22-32

22 Gij vrouwen, weest uw eigen mannen onderdanig, gelijk den Heere;
23 Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.
24 Daarom, gelijk de gemeente Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen haar eigen mannen in alles.
25 Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zichzelven voor haar heeft overgegeven;
26 Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord;
27 Opdat Hij haar Zichzelven zou heerlijk voorstellen, een gemeente die geen vlek of rimpel heeft of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.
28 Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief.
29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de gemeente.
30 Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen.
31 Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zal zijn vrouw aanhangen, en zij twee zullen tot één vlees wezen.
32 Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit ziende op Christus en op de gemeente.

Merk op dat er géén sprake is van een bruid, noch van een bruidegom! 

Wat is er mis mee om de gemeente als bruid te zien? 

(mede naar aanleiding van de film “Before the Wrath*)

• De Bijbel gebruikt dit beeld niet om de gemeente aan te duiden. In de brieven vinden we wel andere beelden zoals:
De gemeente is het lichaam van Christus (Hij het hoofd),
Wij zijn de ranken (Hij de wijnstok),
Wij zijn levende stenen die gebouwd worden tot een tempel.
• De beelden die voor de gemeente gebruikt worden, laten zien dat er reeds gemeenschap is tussen de gelovigen en Christus. Een bruid heeft nog GEEN gemeenschap (gehad) met de man, maar ziet daar alleen verlangend naar uit.
• Een bruid maakt zichzelf mooi voor haar toekomstige bruidegom. Deze druk om onszelf te reinigen en op te poetsen wordt vaak ook op de gemeente gelegd. Maar in werkelijkheid is het Christus Die ons reinigt en heiligt zoals Efeze 5:26 zegt.
• Het bevordert de gedachte van de vervangingstheologie. Een beeld wat voor Israël is bedoeld, wordt toegepast op de gemeente.
• Het koppelt de avondmaalsbeker aan een romantisch idee over een bruidegom die een beker wijn aan de bruid geeft. De Bijbel geeft zelf echter aan wat de werkelijke betekenis van de avondmaalsbeker is.
(Matth. 26:17-30, Mark. 14:23, Luk. 22:14-20, 1 Kor. 10:16-17 en 11:23-26)
Als we al typologie toepassen dan moeten we deze beker verbinden met de viering van het Pascha, de uittocht uit Egypte, het bloed aan de deurposten.

Vandaag de dag zijn er veel bekende voorgangers die de gedachte gemeente=bruid koppelen aan verhalen die het “Joodse huwelijksritueel” verklaren. Als je gaat zoeken naar de bron van deze verhalen blijkt dat nogal speculatief te zijn. Ik denk dat we met speculatie heel erg op moeten passen, en dat zeker niet als “leesbril” moeten gebruiken om de Bijbel uit te leggen. De Bijbel verklaart zichzelf.

*Enkele citaten van de schrijver van “Before the wrath” over hoe hij de Galilese bruiloft ontdekt heeft:

But what were their wedding traditions like before the fall of the Temple? This is not an easy question to answer because few historians recorded anything about it. And why would they? Why would they waste valuable space on an expensive scroll recording the petty traditions of farmers and fishermen living in northern Judea? That is why there just isn’t much historical information out there.
The problem was, almost all of the available information about Galilean weddings was recorded in the New Testament of the Bible.
So I had to go back—way back—before the Romans burned the Herod’s Temple. I had to look at the bits and pieces of modern and medieval Jewish weddings and set aside everything they added over the centuries of their dispersion. What remained is where I began.

Outside the Bible, resources on this subject are rare, but there were enough of them to grind out a new set of lenses to see what Jesus was saying—especially when He mentioned a wedding. So, I put on these new glasses and started looking around. Gradually I began to notice references to the Wedding, the Bride, the Bridegroom and the Wife that, in all my years of Biblereading, I had simply read right past. At first glance, the imagery seemed mysterious and distant—flowery symbols with meanings veiled in a dark spiritual fog beyond all earthly penetration
As I wrote this book, I created a few hypothetical situations (the wedding processionals, the arrival of the caravan and so forth) in order to immerse the reader into the everyday life and thought processes of the people of Jesus’ day. These scenarios are, to an extent, idealized and assume a degree of romance, humor, good weather, available resources and family cooperation.

 

Zie ook op deze site:

De Bruidegom komt

Niet de Bruid

De bruid van Christus

Nieuwe studie Romeinenbrief

Er is een nieuw blog gepubliceerd door Jolande in de reeks over de Romeinenbrief.

Alle mensen zijn zondaars: Rom.3:9-20

Inleiding

We komen met deze studie bij de afronding van het eerste belangrijke deel van de brief aan de Romeinen. Vanaf hoofdstuk 1:18 tot en met dit gedeelte heeft Paulus de totale verdorvenheid van de mens aangetoond. Dit was nodig om ons te laten zien dat we onszelf niet kunnen redden.

De mensen in het algemeen heeft hij besproken in Rom.1:18-32. In Rom.2:1-11 beschuldigde hij de mens die zichzelf rechtvaardigt. Daarna beschuldigde hij de Joden die de wet hebben en die besneden zijn naar het vlees (Rom.2:12-29). In Rom.3:1-8 onderbrak hij de aanklachten om een aantal tegenwerpingen te weerleggen. Nu sluit hij af met een samenvatting en het bewijs uit het Oude Testament. Het is geen rooskleurig beeld wat hij schetst in dit gedeelte. De verzen 10 tot en met 18 zijn geciteerd uit het Oude Testament en vormen het bewijsmateriaal van zijn betoog.

 

Deze studie is als volgt opgebouwd:

  • Ik begin met een uitleg over citaten uit het Oude Testament in het Nieuwe Testament
  • Dan kijken we naar vers 9 waarmee Paulus dit gedeelte inleidt
  • Daarna bespreek ik het uitgebreide citaat, de bewijslast vanuit het Oude Testament
    • Er is niemand rechtvaardig: verzen 10-12
    • Het spreken van de mens bevestigt zijn onrechtvaardigheid: verzen 13-14
    • Het handelen van de mens getuigt er van: verzen 15-17
    • Het kijken van de mens bevestigt de verkeerde motivatie van de mens: vers 18
  • Tenslotte kijken we naar de verzen 19 en 20 waarmee Paulus zijn uiteenzetting afsluit

Lees verder>>>>

De bruid van Christus

Overgenomen van Eindtijd in Beeld

De bruid

Van één van de lezers van eindtijdinbeeld.nl kreeg ik de volgende, treffende vraag. 

Als Jezus de bruidegom is, en Zijn Gemeente De Bruid, hoe moet ik dan de woorden uit Openbaringen 22:17 zien?

En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet. Opb. 22:17

Ik heb, in de gemeenten en kerken waar ik bij heb gezeten, altijd gehoord en begrepen dat de Gemeente de Bruid van het Lam is. De vraag die ik me stelde is: is de Bruid de Gemeente? En zo ja of zo nee, hoe legt de Bijbel dit uit?

 

Bruid en bruidegom

Als we in de Bijbel lezen over een bruid, is zij een vrouw. In mijn beleving is zij maagd en is er een man nodig die met haar wil trouwen, voordat zij een bruid genoemd kan worden. Nu wil ik niet een discussie starten over seks voor het huwelijk, maar volgens mijn overtuiging leert de Bijbel ons, dat wanneer een man en vrouw seks hebben gehad / één van vlees zijn geworden, zij voor God als één paar gezien worden, dus man-vrouw.

De bruid en de bruidegom hebben nog geen gemeenschap met elkaar gehad, zijn nog niet één van vlees en koesteren dat verlangen NATUURLIJK! En dat is zelfs Bijbels. Als ik bij de Bruid van het Lam hoor, moet ik toegeven dat ik dag in, dag uit gemeenschap met Hem heb. De Bijbel zegt zelfs dat ik met Hem al één ben! Ben ik nu wel of geen Bruid van de Here Jezus? Nee. Kennelijk niet.

Er zijn twee lichamen, dat één zullen worden, zoals een man en een vrouw één worden. Dat is de bruiloft van het Lam met Zijn Bruid.

Wie zijn wij dan?

Wij zijn, als wedergeboren christenen, Zijn lichaam! Dit staat voor 100% vast.

In de Bijbel wordt onze verhouding met de Here Jezus op verschillende manieren uiteen gezet, waarbij elke keer naar voren komt, dat Hij deel van ons is, zodat wij deel van Hem mogen uitmaken. Ik zou het rekenkundig willen uitdrukken als Hoofd staat tot lichaam als Christus staat tot Zijn Gemeente.

Lees meer

Over heilige koeien en kerkbezoek

Vertaald uit het Engels.

Heilige koe =iets heiligs, waar je niet aan mag komen, boven alle kritiek verheven. In beton gegoten als het ware, onaantastbaar.

Onder veel Christenen bestaan er “heilige koe Bijbelteksten”. Hebreeën 10:25 is daar een van.
Daar staat:

“En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert.”

Dit vers wordt door nagenoeg elke kerk en elke voorganger of oudste misbruikt om er op te hameren “dat we toch vooral trouw elke zondag de kerk, danwel de samenkomst, moeten (blijven) bezoeken.”(redactie: regelmatig komt het betalen van “tienden” ook ergens in het verhaal voor). Sommigen leggen dan het tweede gedeelte van het vers zo uit dat hoe dichterbij in de week de zondag komt , des te meer we elkaar zouden moeten aansporen om de kerk te bezoeken. De meeste Bijbelleraren durven het naar mijn inzicht niet aan om deze heilige koe aan te raken, en wagen zich om die reden niet aan een eerlijke en onbevooroordeelde uitleg van dit vers.

Ik begrijp wel een beetje waar dat vandaan komt. Ik had jaren terug al door welke waarheid Hebreeën 10:25 ons wil leren. Maar ik koos ervoor het te negeren, en probeerde mezelf wijs te maken dat ik het verkeerd zag. Vrijwel iedereen zegt immers, ondanks dat het Grieks iets anders aantoont, dat we kerkgang vooral niet achterwege moeten laten. En aangezien er geen ander Schriftgedeelte te vinden is wat ook maar een beetje als bewijs zou moeten dienen, is het best tricky om deze heilige koe te slachten.

In mijn achterhoofd heb ik eigenlijk al die tijd geweten dat dit gedeelte helemaal niet over kerkgang gaat. Dit vers bespreekt iets heel anders, en dat wordt mede duidelijk uit het verband waar het in staat. Ik hoop dat dit artikel ertoe bijdraagt dat anderen dit ook gaan zien.


De verzen 23 en 24
Mijn bedoeling is om een eerlijke uitleg te geven van dit vers. Ik zou je willen aanmoedigen om heel hoofdstuk 10 aandachtig te lezen. Ik begin hier met vers 23.

23 Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden (want Die het beloofd heeft, is getrouw).

het Griekse woord voor “hoop” is “elpidos”, en het wordt overal ook zo vertaald. Dus het gaat hier over “de onwankelbare hoop vasthouden”. Onze trouwe God heeft het immers beloofd. Wat is deze hoop?
We kunnen van alles hopen. De Schrift echter, verwijst vaak naar onze hoop op de opstanding der doden, en onze verheerlijking bij de komst van onze Here Jezus Christus. In Handelingen 23:6 schrijft Paulus over

“de hoop en opstanding der doden”.

En in Handelingen 24:15 zegt hij dat hij “hoopt op God, die de Farizeeen ook hebben, dat er een opstanding der doden zijn zal, voor zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen.” Naar deze hoop verwijst hij ook in Handelingen 26:26 en 28:20. In Romeinen 5:2 noemt hij:

“de hoop der heerlijkheid Gods.”

Dit verwijst niet naar Gods heerlijkheid als zodanig, maar naar iets wat we hopen voor de toekomst. Dit verwijst naar de hoop op de heerlijkheid die God ons zal geven (zie Efeze 1:18).
Dat is ook waar Paulus in Romeinen 8:19-25 over schrijft:

19 Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods.
20 Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil die het der ijdelheid onderworpen heeft;
21 Op hope dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.
22 Want wij weten dat het ganse schepsel tezamen zucht en tezamen als in barensnood is tot nu toe.
23 En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams.
24 Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen?
25 Maar indien wij hopen hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid.

Ik zou nog veel meer Schriftgedeelten aan kunnen halen, maar ik volsta er met twee. In 1 Thessalonicenzen 4:13-14 verwijst Paulus opnieuw naar de opstanding tijdens de komst van Christus als onze hoop:

13 Doch, broeders, ik wil niet dat gij onwetende zijt van degenen die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt gelijk als de anderen, die geen hoop hebben.
14 Want indien wij geloven dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen die ontslapen zijn in Jezus, wederbrengen met Hem.

In Titus 2:13 zegt Paulus :

Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus;

Terug naar Hebreeen 10:24 waar staat:

En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken;

in de context, vanwege onze hoop op de heerlijkheid van de opstanding bij de komst van Christus, zouden we elkaar aanmoedigen tot liefde en goede werken.

Episunagōgē
Hebreeën 10:25 zegt dat we onze onderlinge bijeenkomst niet moeten nalaten. Onderlinge bijeenkomst is de vertaling van het Griekse woord Episunagōgē. Het woord komt ook voor op één andere plaats, in 2 Thessalonicenzen 2:1-2 waar het vertaald is als “onze toevergadering tot Hem”

1 EN wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus en onze toevergadering tot Hem,
2 Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief als van ons geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande ware.

Er bestaat ook een werkwoordsvorm van, namelijk “episunagō. “Dat komt een aantal malen voor. Laten we er naar kijken.

Matt. 23:37 Jeruzalem, Jeruzalem, gij die de profeten doodt, en stenigt die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen, en gijlieden hebt niet gewild.

Een parallelvers is Lukas 13:34. “Bijeenvergaderen” is de vertaling van episunagō. De Here Jezus gebruikt de manier waarop een hen haar kuikens bijelkaar verzamelt als voorbeeld hoe Hij de kinderen van Jeruzalem bij elkaar wil verzamelen. Episunagō wordt hier gebruikt voor een bijeenverzameling met en bij Christus.

Math.24:30-31 30 En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels met grote kracht en heerlijkheid.
31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve.

“Zij zullen bijeenvergaderen is de vertaling van episunagō. Wederom een duidelijke verwijzing naar een bijeenverzameling met en bij Christus.

Markus 1:33 En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur.

“Bijeenvergaderd is de vertaling van episunagō. De Here Jezus was in een huis waar Hij zieken genas. En de stad verzamelde zich bij de deur van het huis. Hoewel een relatief kleine manifestatie van een dergelijke bijeenkomst, is dit wederom een bijeenvergadering met en bij Christus.

Lukas 12:1 DAARENTUSSEN als vele duizenden der schare bijeenvergaderd waren, zodat zij elkander vertraden, begon Hij te zeggen tot Zijn discipelen: Vooreerst wacht uzelven voor den zuurdesem der farizeeën, welke is geveinsdheid.

“Als zij bijeenvergaderd waren” is de vertaling van episunagō. Dit vers spreekt over een grote menigte, bijeenverzameld bij Christus.
Op elke plaats waar episunagō voorkomt, verwijst het naar een verzameling bij/ tot Christus. Op één enkele andere plaats wordt het woord gebruikt voor de grote bijeenverzameling bij Christus, op de dag van Zijn komst en onze opstanding. Wanneer we zien dat episunagō gebruikt wordt in Hebreeën 10:25, zou het bij ons moeten gaan dagen dat het daar dan waarschijnlijk toch niet gaat over de zondagse kerkgang (of elke willekeurige andere dag van de week) maar over iets veel groters. Klopt dat met de context? Laten we kijken.

De dag nadert
Het vers zegt: “En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert.” Merk op, dat in plaats van na te laten, we elkaar zouden vermanen (of: vertroosten, bemoedigen) en des te meer als we zien dat de dag nadert. Welke dag?
Iets verderop in het hoofdstuk lezen we in de verzen 35-37

35 Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft.
36 Want gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, den wil Gods gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen.
37 Want: Nog een zeer weinig tijds, en Hij Die te komen staat, zal komen en niet vertoeven;

“Hij die te komen staat” is zonder enige twijfel een verwijzing naar de Here Jezus Christus. We hebben geduld nodig (vers 36) om op die dag te wachten, de dag van Zijn komst. Blijkbaar konden sommigen dat geduld niet opbrengen, en vergaten of verloren de hoop op onze bijeenverzameling bij Christus bij Zijn komst.
Het bewijs van zowel de context als het belichte vers is zwaarwegend. Het leidt ons duidelijk naar de conclusie dat Hebreeën 10:25 zegt dat we de hoop van onze bijeenverzameling bij Christus niet moeten vergeten of verliezen, zoals sommigen wel deden. Integendeel: we zouden elkaar vermanen c.q bemoedigen met deze hoop, en dat des te meer omdat we de dag van Zijn komst zien naderen.

De verzen 26 en 27 geven de denkbeeldige omstandigheid als we dit nalaten:

26 Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over vo or de zonden,
27 Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.

Anders gezegd: dit nalaten is verliezen en vergeten waar onze verlossing naar verwijst: het negeren van de waarheid en willens zondigen…. Iedereen die zich hier schuldig aan maakt, komt onder de veroordeling en het noodlot van de tegenstanders. Maar vergeet niet: dit is een denkbeeldig voorbeeld. Vers 39 zegt ook:

39 Maar wij zijn niet van degenen die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen die geloven tot behoudenis der ziel.

God Zelf zorgt ervoor dat gelovigen volharden zodat zij hun hoop niet zullen vergeten of verliezen.

Hebreeën 10:25 is en wordt misbruikt om te proberen het gelovige volk ervan te doordringen dat zij het kerkbezoek niet moeten nalaten. Eigenlijk is dit het enige gedeelte wat in de verte half als bewijs zou kunnen dienen. Maar dat is gewoon een verkeerd gebruik. Zowel het Grieks, áls de context ondersteunen die uitleg simpelweg niet. En waar we de echte betekenis in ogenschouw nemen, valt de les over kerkgang in duizend stukken kapot op de grond.

De waarheid is dat de ekklesia (verkeerd vertaald als “kerk” in veel bijbels) ; niet iets is waar we NAARTOE GAAN; het is wat we ZIJN. Als Christenen KUNNEN we onze bijeenkomst eenvoudigweg niet nalaten omdat we ALTIJD voor Gods aangezicht verzameld zijn. Wij ZIJN de vergadering, de gemeente, de “uit-geroepenen” van Christus.

Ekklesia betekent letterlijk vertaald “de uit-geroepenen”, door de Grieken destijds gebruikt om de mensen aan te duiden die uit de bevolking geroepen waren om leden van een volksvertegenwoordiging te zijn.
De Bijbel spreekt zeker ook over de ekklesia in een plaatselijke setting in een stad (kata) over huizen of families, en als samenkomen (=sunerchomai lett.) Maar er wordt nooit over gesproken als iets buiten ons, waar we naartoe gaan. Ook wordt plaatselijk samenkomen nergens opgelegd alsof het een plicht of voorwaarde zou zijn.

Samengevat vertelt Hebreeën 10:25 ons om de belofte en de gezegende hoop niet te verliezen, vergeten of nalaten (vers 23 en Titus 2:13) van onze toevergadering tot Christus bij Zijn komst (2 Thess 2:1) zoals sommigen de gewoonte hebben. Vanouds geloofden de Sadduceeën niet in de opstanding (zie Matt. 22:23)

Vandaag de dag zijn er velen die zichzelf Christen noemen, zoals vrijzinnige of liberale theologen, en preteristen, die niet geloven in een letterlijke en toekomstige wederkomst van de Here Jezus Christus en de opstanding van de doden. Ook anderen die ooit Christenen werden genoemd hebben hun hoop verlaten onder het credo “Mijn heer vertoeft te komen” (Matt.24:48) en “de opstanding is al gebeurd” (2Tim.2:18). Beide zijn ernstige vergissingen.

Hebreeën 10:25 leert ons dat we, in plaats van de belofte en de hoop te verliezen, we elkaar moeten be- en aanmoedigen, des te meer daar we de dag van Zijn komst dichterbij zien komen.

lees ook:

De samenkomst niet nalaten…wélke samenkomst?