Jezus en mohammed in één adem noemen?

Dat is al teveel eer….

De personen Jezus van Nazareth en Mohammed van Mekka worden door miljarden mensen wereldwijd als de grootste geestelijke leiders beschouwd. Jezus vormt het middelpunt van het christendom, Mohammed van de islam. Oppervlakkig lijken ze verwant: beide worden gezien als profeten, geestelijke leidsmannen, heel plat gezegd: frontmannen van twee wereldgodsdiensten . Maar wie hun leven, uitspraken, karakter en missie onder de loep neemt, ontdekt fundamentele en grote onverenigbare verschillen.


Achtergrond en geboorte

Jezus werd geboren in nederige omstandigheden in Bethlehem, uit de maagd Maria, door de kracht van de Heilige Geest. De Bijbel leert dat Hij de vleesgeworden Zoon van God is (Joh. 1:1, 14), zonder menselijke vader, en zonder zonde.

Mohammed werd rond 570 n.Chr. geboren in Mekka, als kind van Abdullah en Amina. Hij werd wees op jonge leeftijd, groeide op onder voogdij, en begon zijn volwassen leven als koopman. De islam beschouwt hem als ‘de laatste profeet’, maar niet als goddelijk. De Koran stelt expliciet dat hij slechts een mens is (Soera 18:110).


Missie en kernboodschap

Jezus’ boodschap draaide om het Koninkrijk van God, bekering, genade en vergeving. Hij riep mensen op tot innerlijke vernieuwing en geloof in Hem als de Weg tot de Vader:

“Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14:6).

Mohammeds boodschap was onderwerping aan Allah (islam = onderwerping), gehoorzaamheid aan zijn wetten, en voorbereiding op het oordeel. De Koran zegt:

“Wie Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt, zal in de tuinen van het paradijs worden gebracht… wie ongehoorzaam is, zal in het vuur branden.” (Soera 4:13-14)

De nadruk ligt op wet, regels en straf.


Omgang met vijanden

Jezus leerde liefde voor vijanden:

“Heb uw vijanden lief, zegen wie u vervloeken, doe goed aan wie u haten” (Matt. 5:44).
Zelf liet Hij zich vrijwillig arresteren, sloeg niet terug, en vergaf zelfs aan het kruis:
“Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen” (Lukas 23:34).

Mohammed daarentegen voerde tientallen gewapende expedities. Hij beval terechtstellingen (zoals van de Joodse stam Banu Qurayza), en veroverde Mekka met militaire overmacht. Zijn praktijk was vergelding en onderwerping. De Koran sanctioneert geweld in naam van Allah (Soera 9:5, 8:12).


Levensstijl en persoonlijk leven

Jezus was ongehuwd, leefde arm, had “geen plaats om zijn hoofd neer te leggen” (Matt. 8:20), en leefde volledig in dienstbaarheid. Hij had geen wereldse macht, geen vrouw, geen bezit, geen leger.

Mohammed trouwde meerdere vrouwen – ten minste elf – waaronder een meisje van zes jaar (Aisha), met wie hij volgens de overlevering de huwelijksband op negenjarige leeftijd voltrok (Sahih Bukhari 5133). Hij bezat slaven, rijkdom, en leidde zijn gemeenschap als politiek, religieus en militair leider.


Zonde en heiligheid

Jezus wordt door de Bijbel voorgesteld als de Zoon van God. Zondeloos (2 Kor. 5:21, Hebr. 4:15), de enige volmaakt rechtvaardige mens.

Mohammed daarentegen werd in de Koran zelf aangespoord om vergiffenis te vragen voor zijn zonden:

“Vraag vergiffenis voor uw zonden” (Soera 47:19).
“Opdat Allah u vergeve uw vroegere en latere zonden” (Soera 48:2)

Dit ondermijnt Mohammeds status als moreel volmaakt voorbeeld.


Het Evangelie ten tijde van Mohammed: hetzelfde als nu

Sommige moslims menen dat het oorspronkelijke evangelie dat Jezus verkondigde later is verdwenen of verdraaid. Maar dit klopt niet.

Feitelijk:

In de 7e eeuw, ten tijde van Mohammed, was het Nieuwe Testament al wijdverspreid in dezelfde vorm die we vandaag kennen. De evangeliën van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes werden al sinds de 2e eeuw als canoniek erkend en zijn bewaard in duizenden handschriften. Christelijke gemeenschappen in Syrië, Egypte, Klein-Azië, Ethiopië en Europa gebruikten deze teksten.

De Koran noemt het “Injil” – een openbaring die Jezus zou hebben ontvangen, vergelijkbaar met de Thora voor Mozes. Maar dat is een islamitisch misverstand:

  • In het christendom is het evangelie geen boekrol die Jezus zelf zou hebben neergeschreven of ontvangen,

  • maar het goede nieuws over Jezus – zijn leven, dood en opstanding – opgetekend door vier ooggetuigen of hun metgezellen.

Er is dus een fundamenteel verschil:

  • Islam: één boek, geopenbaard aan Jezus (Injil)

  • Christendom: vier evangeliën, als historisch verslag van Jezus’ leven en werk

Er is geen enkel bewijs dat er een ander evangelie circuleerde in Mohammeds tijd. Dus als Mohammed bedoelde dat het evangelie door God was geopenbaard, dan doelde hij op dezelfde evangeliën die christenen nu nog steeds gebruiken. Dat vormt een levensgroot probleem, zoals hieronder blijkt.


Het islamitische dilemma: bevestiging én tegenspraak van de Bijbel

De Koran stelt dat Allah eerder de Thora, de Psalmen en het Evangelie heeft geopenbaard:

“Wij hebben het Evangelie gezonden, waarin leiding en licht is, en ter bevestiging van de Thora…” (Soera 5:46)

“Als je twijfelt over wat Wij jou hebben geopenbaard, vraag dan hen die het Boek vóór jou lazen” (Soera 10:94)

Daaruit blijkt:

  • De Koran erkent dat de Bijbel van goddelijke oorsprong is.

  • Mohammed riep zelfs op om raad te vragen bij de mensen van het Boek.

Maar tegelijk spreekt de Koran de inhoud van de Bijbel flagrant tegen:

  • Jezus is niet de Zoon van God (Soera 112:3).

  • Hij werd niet gekruisigd (Soera 4:157).

  • De Drie-eenheid wordt verworpen (Soera 5:73).

Logisch gevolg: een onoplosbare tegenstrijdigheid

  1. Als de Bijbel authentiek is, dan is de Koran fout, want die spreekt hem tegen.

  2. Als de Bijbel vervalst zou zijn, dan is de Koran onbetrouwbaar, want die bevestigt de Bijbel als goddelijk.

Er is geen mogelijkheid om beide tegelijk als waarheid te aanvaarden.


Dood en erfenis

Jezus werd gekruisigd onder Romeins gezag – Hij gaf Zijn leven vrijwillig als losprijs voor zondaren (Mark. 10:45). Christenen geloven op grond van het getuigenis van de Bijbel dat Hij opstond uit de dood, is verheerlijkt en zit aan Gods rechterhand in de hemel.

Mohammed stierf in 632 n.Chr. in Medina door een opzettelijke vergiftiging door een Joodse vrouw wiens familie hij had vermoord. Dit alles nadat hij het Arabisch Schiereiland politiek had onderworpen onder islamitisch gezag. Hij werd begraven in zijn huis, later een moskee.


Twee totaal verschillende geesten

Waar Jezus opkwam voor armen, zieken en zondaars, geweld afwees en zijn leven gaf voor anderen, zien we bij Mohammed een leider die wetten oplegde, geweld goedkeurde en zich privileges toekende.

Hun  gezindheid is tegengesteld:

Jezus Mohammed
Dienend Gewelddadig/Heersend
Ongewapend Gewapend
Zondeloos Zondig
Gaf zichzelf Eiste gehoorzaamheid
Vergeving Straf
Liefde Onderwerping

Conclusie

Jezus en Mohammed vertegenwoordigen twee totaal verschillende benaderingen van God, verlossing en moraal:

  • Jezus: liefde, genade, vergeving, zelfopoffering

  • Mohammed: wet, macht, gehoorzaamheid, vergelding

De islam stelt dat de Koran het ware vervolg is op de Bijbel. Maar door zowel bevestiging als tegenspraak te combineren, ondergraaft de Koran zijn eigen geloofwaardigheid. Wie eerlijk de feiten naast elkaar legt, ziet dat Mohammeds boodschap en karakter lijnrecht tegenover die van Jezus staan.

“Niemand kan twee heren dienen…” – Jezus Christus (Mattheüs 6:24)

Het Islamitisch dilemma

De gebrekkige kennis van Mohammed van de Evangeliën

De Koran roept moslims op om te geloven in de eerdere geopenbaarde geschriften: de Thora (Tawrat), de Psalmen (Zabur) en het Evangelie (Injil). Tegelijkertijd bevat de Koran beweringen over Jezus (Isa), Maria, en andere Bijbelse figuren die fundamenteel verschillen van wat de Bijbel leert. Dit leidt tot een belangrijk spanningsveld, vaak aangeduid als “het islamitisch dilemma”: als de Bijbel betrouwbaar is, dan spreekt de Koran zichzelf tegen; maar als de Bijbel corrupt is, waarom bevestigt de Koran die dan als goddelijk boek?
Daarnaast rijst de vraag: Wat wist Mohammed eigenlijk over de inhoud van de Bijbel, en met name over de evangeliën? Historische, tekstuele en theologische aanwijzingen wijzen erop dat Mohammed nooit directe toegang had tot de oorspronkelijke Bijbelteksten en zijn informatie baseerde op mondelinge overlevering en (mogelijk foutieve) tradities uit de marge van het jodendom en christendom.

Wat zegt de Koran over de eerdere geschriften?

De Koran erkent meerdere boeken als door God geopenbaard vóór de islam:
  • Tawrat – de Thora, aan Mozes gegeven
  • Zabur – de Psalmen, aan David gegeven
  • Injil – het Evangelie, aan Jezus gegeven
Meerdere verzen stellen dat moslims verplicht zijn te geloven in deze boeken:
“Zeg: Wij geloven in Allah en in wat aan ons is neergezonden, en in wat is neergezonden aan Abraham, Ismaël, Isaak, Jakob en de stammen, en in wat is gegeven aan Mozes, Jezus en de profeten…” (Soera 2:136)
“Laat het volk van het Evangelie oordelen naar wat Allah daarin heeft neergezonden.” (Soera 5:47)
➡️ De Koran bevestigt dus expliciet de goddelijke herkomst van de Thora, de Psalmen en het Evangelie, en moedigt zelfs oordelen aan op basis daarvan.

Het islamitisch dilemma: twee onhoudbare keuzes

Hier ontstaat het centrale dilemma:
Optie 1: De Bijbel is betrouwbaar
  • Dan spreken de Koran en de Bijbel elkaar op essentiële punten tegen: Jezus is de Zoon van God (Joh. 3:16) De Koran ontkent dit (Soera 19:35) Jezus stierf aan het kruis en stond op (Matt. 27–28) De Koran ontkent de kruisiging (Soera 4:157) Verlossing komt door geloof (Ef. 2:8–9) In de Koran: verlossing door werken (Soera 23:102–103)
Conclusie: Als de Bijbel betrouwbaar is, dan is de Koran in theologische en historische zin onjuist.
Optie 2: De Bijbel is corrupt of vervalst
  • Dan heeft Allah volgens de Koran mensen opgedragen om te oordelen naar een vervalst boek.
  • De Koran zegt nergens dat deze boeken al vóór Mohammed corrupt waren.
  • In Soera 5:47 wordt gesproken over het Evangelie alsof het nog steeds bruikbaar is.
Conclusie: Als de Bijbel corrupt is, is de Koran intern tegenstrijdig en dus niet betrouwbaar als openbaring.
Samenvatting van het dilemma:
Als de Bijbel waar is, is de Koran onjuist. Als de Bijbel onwaar is, is de Koran ook onjuist (omdat hij hem bevestigt).

Wat wist Mohammed over het Evangelie?

Geen Arabische Bijbel beschikbaar
Ten tijde van Mohammed (ca. 570–632 na Chr.) bestond er geen volledige Arabische vertaling van het Nieuwe Testament. De eerste vertalingen dateren uit de 8e tot 9e eeuw. Mohammed had dus geen directe toegang tot de canonieke Evangeliën.
Informatie via mondelinge en apocriefe bronnen
De informatie over Jezus en de Bijbel in de Koran lijkt afkomstig van:
  • Mondelinge overlevering via nomaden, handelaars, christenen en joden
  • Mogelijke invloeden van apocriefe evangeliën (zoals het Evangelie van Thomas)
  • Vroege ketterse stromingen (zoals Ebionieten, docetisten, gnostici)
Voorbeelden:
  • Jezus die als kind vogels van klei levend maakt (Soera 3:49) – komt niet voor in de Bijbel, wel in het Syrische Kindheidsevangelie
  • Jezus spreekt als baby vanuit de wieg (Soera 19:29-30) – eveneens apocrief
  • Maria wordt “zuster van Aäron” genoemd (Soera 19:28) – verwarring met Mirjam, de zus van Mozes

Geen kennis van de kern van het Evangelie

De Koran:
  • Kent geen kruisiging, geen opstanding
  • Kent geen verlossing door genade
  • Kent geen brieven van Paulus
  • Kent geen leer zoals die van de drie-eenheid
→ Mohammed kende blijkbaar niet de inhoudelijke kern van het christelijke evangelie.

Het Ezra-incident: een extra bewijs van verwarring

In Soera 9:30 staat:
“De Joden zeggen: ‘Ezra is de zoon van Allah.’…”
Probleem:
  • Er is geen enkel bewijs dat Joden ooit geloofd hebben dat Ezra (Ezra de schriftgeleerde) de Zoon van God was.
  • In geen enkele joodse bron (Tenach, Talmoed, Midrasj) wordt zo’n bewering gedaan.
  • Zelfs islamitische geleerden hebben moeite met deze tekst en stellen dat het misschien gaat om een verkeerde overlevering of een vergeten sekte – waarvoor geen historisch bewijs bestaat.
→ Dit vers is een ernstig voorbeeld van feitelijke onjuistheid in de Koran, en versterkt de conclusie dat Mohammed zijn informatie haalde uit onbetrouwbare bronnen.
Conclusie
Het zogenaamde “islamitisch dilemma” is geen kunstmatige paradox, maar een reëel en diepgaand theologisch probleem voor de islam. De Koran bevestigt de eerdere boeken van Mozes, David en Jezus, maar spreekt vervolgens leerstellingen uit die haaks staan op de inhoud van diezelfde boeken.
Bovendien laat de Koran zien dat Mohammed geen grondige, inhoudelijke kennis had van de Evangeliën, de Thora of het jodendom. Zijn beeld van het christendom lijkt gebaseerd op geruchten, apocriefe verhalen en vervormde theologische concepten.
Daarom geldt:
Als de Bijbel waar is, dan spreekt de Koran onwaarheid. Als de Bijbel vals is, dan heeft de Koran zich vergist door die te bevestigen.Hoe dan ook, de Koran faalt als betrouwbare openbaring.

Ozzy Osbourne: “De Prins der Duisternis” in zijn laatste acte – een tragikomedie in zwart fluweel

Door een “niet-helemaal-verblind muziekjournalist”
Je kunt het natuurlijk een carrière noemen. Je kunt het ook een veertigjarige wanvertoning noemen van iemand die het liefst in een kruiwagen vol vleermuisdarmen en occulte symboliek door het leven rolde. Ozzy Osbourne, de eeuwig laveloos-stonede nar van de heavy metal, besloot op 5 juli 2025 zijn zwanenzang te kraaien in Birmingham – de stad “waar het allemaal ooit begon”. En zoals het een zelfverklaarde Prins der Duisternis betaamt, deed hij dat gezeten op een pikzwarte troon, getooid met schedels en vleermuisvleugels, als een versleten grafbeeld dat per ongeluk nog even rechtop was blijven zitten.
Wat volgde, was geen triomf. Het was een groteske karikatuur van wat ooit – in een ver verleden dat ruikt naar patchouli en overversterkte Marshall-kasten – doorging voor rebellie. Ozzy, inmiddels 76 en meer siliconen en pillen dan mens, stamelde zich door een handvol nummers. De stem? Een soort raspende herinnering aan vroegere decibellen. Zijn lijf? Vastgesnoerd aan een troon als een morbide koningin-moeder van het satanisme. En het publiek? Het gejuich klonk als een mengeling van medelijden, nostalgie en collectieve cognitieve dissonantie.
Want laten we het beest eindelijk eens bij de naam noemen. Ozzy Osbourne heeft zijn hele carrière gebouwd op het verheerlijken van zelfdestructie, occultisme en suïcidale romantiek. Liedjes als Mr. Crowley zijn geen knipoog naar esoterische hobby’s, maar een open flirt met de ideologieën van Aleister Crowley, de zelfverklaarde “Great Beast 666” die zijn leven wijdde aan satan, moreel verval en spirituele leegte. Ozzy kauwde het voor en de jeugd slikte het als snoep. Satansverheerlijking werd niet alleen geadoreerd– het werd gestreamd, gekocht en gevierd.
Wie herinnert zich Suicide Solution niet? Een bezopen ode aan zelfvernietiging, die destijds al menig ouder tot razernij danwel wanhoop dreef. Maar wat deed Ozzy? Hij grinnikte. Alles was “een grap”. Tot jongeren daadwerkelijk uit ramen sprongen met zijn teksten nog op de achtergrond.
En dat is misschien wel het grootste morele failliet van zijn nalatenschap: het feit dat hij consequent elke verantwoordelijkheid heeft afgewezen. Terwijl zijn teksten het ongewassen altaar werden waarop duizenden jonge zielen hun identiteit offerden, liet Osbourne zich in talkshows neerploffen als een soort kruising tussen een dementerende opa en een rebelse puber in permanente reservetijd.
Dat zijn afscheid plaatsvond op een troon — niet zomaar een stoel, maar een theatrale uitstalling van goth-kitsch — spreekt boekdelen. Dit was geen afscheid van een held. Dit was een tragische zwanenzang van een man die zijn eigen mythe is gaan geloven, opgeslokt door het monster dat hij decennialang voedde. De schedel boven zijn hoofd had net zo goed zijn eigen verlopen kop kunnen zijn.
Ozzy’s slotakkoord was geen triomf. Het was het kraken van doorgesleten scharnieren, het piepen van een stem die al nooit gebouwd was op duurzaamheid, en het weergalmen van een boodschap die altijd neerkwam op: “Doe alsof je dood wilt, dan hoor je erbij.” Wat ooit subversief leek, is nu door en door vermolmd. Niet omdat hij oud is — maar omdat er in zijn werk nooit iets opbouwends zat om oud mee te worden.
De jeugd heeft betere dingen nodig dan een bejaard duivelsmasker dat zijn eigen schaduw nadoet. Ozzy Osbourne mag dan geëindigd zijn in Birmingham — maar voor wie zijn oeuvre met open ogen bekijkt, was hij al decennia eerder geestelijk gestorven. Het lichaam deed er alleen net wat langer over.
Einde van een tijdperk? Laten we het hopen. Maar laten we het niet verwarren met iets dat het verdient om herhaald te worden.

De “Arafatsjaal”: van praktische bedoeïenenkledij tot westers symbool van morele zelfingenomenheid

Relikwie

De zwart-witte keffiyeh, in de volksmond vaak “Arafatsjaal” genoemd, is uitgegroeid tot een herkenbaar beeld in protestmarsen, vooral bij activisten die zich keren tegen Israël. In westerse steden is het een vertrouwde relikwie geworden voor processiegangers / betogers die zich etaleren als voorvechters van de zogenaamde “palestijnse zaak”. Maar wie een blik werpt op de oorsprong en culturele geschiedenis van dit kledingstuk, ziet hoe absurd en ironisch dit gebruik eigenlijk is.

Niet palestijns

De keffiyeh is géén palestijnse uitvinding. Het is een traditionele hoofddoek die zijn wortels heeft in het oude Mesopotamië, duizenden jaren voor de recent uitgevonden “palestijnse identiteit” überhaupt bestond. Het was een kledingstuk van boeren, herders en nomaden, gedragen in Irak, Syrië, Jordanië, Saoedi-Arabië en ver daarbuiten. Het beschermde tegen zon, zand en kou, en had een sterk praktische functie. Pas in de laatste decennia van de 20e eeuw kreeg de zwart-witte variant politieke lading, toen de Egyptische terrorist Yasser Arafat de keffiyeh tot vast onderdeel van zijn uiterlijk maakte. Daarmee werd een breed-Arabisch cultureel symbool getransformeerd tot embleem van het “palestijns nationalisme”.

Zwart witte parodie

Deze politisering was an sich al een ideologische herinterpretatie, maar wat er daarna in het Westen mee gebeurde, grenst aan parodie. Westerse activisten – vaak wars van elke nuance – eigenden zich dit symbool toe alsof het inherent palestijns erfgoed betrof. Alsof het dragen ervan een daad van solidariteit is, en niet gewoon goedkope symboliek die de complexiteit van het Midden-Oosten reduceert tot zwart-wit hokjesdenken.

Keffiyeh abuser

Diefstal

In werkelijkheid is dit niets anders dan ideologische diefstal. Net zoals culturele toe-eigening aan de kaak wordt gesteld in andere contexten, is het hier verbijsterend hoe klakkeloos men zich een stuk bedoeïenenerfgoed toe-eigent om een westers narratief te ondersteunen: Israël is de agressor, de palestijnen zijn de onderdrukten, en de activist – die vaak geen letter Arabisch spreekt en het Midden-Oosten alleen kent van krantenkoppen – is de morele redder.

Westerse oppervlakkigheid

Het resultaat is tragikomisch. Jonge Europeanen lopen met massaal geïmporteerde “Arafatsjaals” uit Chinese fabrieken te zwaaien tijdens demonstraties, zich niet bewust van de culturele oorsprong, noch van de regionale nuances binnen de Arabische wereld zelf. De zwart-witte keffiyeh is inmiddels zo vermarkt en verdraaid dat hij meer zegt over de oppervlakkigheid van het westerse activisme dan over de werkelijkheid in het midden-Oosten.
Wat ooit een praktisch kledingstuk was, is nu een uniform geworden voor morele zelfrechtvaardiging. En daarmee verliest het elk greintje authenticiteit. Om over respect dan maar helemaal te zwijgen.

De Galilese bruiloft: een moderne mythe doorgeprikt

11 minuten lezen

De beker van het avondmaal

“Toen Jezus de avondmaalsbeker met wijn aan Zijn discipelen aanbood, hebben zij direct gedacht aan de beker die een bruidegom aan zijn toekomstige bruid aanbood. Dronk ze die beker, dan stemde ze in met het huwelijksaanzoek.”

Deze claim hoorde ik afgelopen zondag tijdens een preek over Mattheus 26:26-30. De gedachte is gebaseerd op de symboliek van de zogenoemde ‘Galilese bruiloft’. Volgens deze theorie zou het sluiten van huwelijken in Galilea op allerlei bijzondere manieren verweven zijn in de tekst van het Nieuwe Testament. De gelijkenissen van de Here Jezus, maar ook zijn directe uitspraken en veel profetieën worden dan gelezen met deze ‘Galilese bruiloft’ in het achterhoofd. Een aantal parallellen die men trekt zijn:

 

  • De bruidegom biedt de bruid in spe een beker wijn aan in het bijzijn van zijn vader of getuigen: Zo biedt Jezus de avondmaalsbeker aan de discipelen aan;
  • De bruidegom en bruid zien elkaar niet meer na het drinken van de beker, totdat ze getrouwd zijn: “Ik zeg u dat Ik van nu aan van de vrucht van de wijnstok niet zal drinken tot op de dag wanneer Ik die met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Mijn Vader” (Mattheüs 26:29);
  • De bruidegom maakt een plaats gereed voor zijn bruid in of bij het huis van zijn vader: “In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken” (Johannes 14:2);
  • De bruidegom weet niet wanneer hij de bruid mag ophalen, dit bepaalt de vader. Alleen hij weet wanneer het feest begint: “Niemand weet de dag of het uur maar alleen de Vader” (Mattheüs 24:36);
  • De bruidegom komt onverwacht, meestal ‘s nachts, om zijn bruid op te halen: Gelijkenis van de vijf wijzen en de vijf dwaze maagden (Mattheüs 25:1-13);
  • De bruid moet altijd klaarstaan, met haar lamp brandend (dezelfde gelijkenis)
  • De bruidegom grist de bruid weg: hierin ziet men de opname van de gemeente;
  • Het bruiloftsfeest duurt zeven dagen: De bruiloft van het Lam duurt zeven jaar en valt gelijk met de ‘zevenjarige’ verdrukking die op aarde zal zijn.

Klopt dit wel?

Maar klopt dit beeld eigenlijk wel? Bestond er wel zoiets als een unieke, mysterieuze ‘Galilese bruiloft’ die fundamenteel anders was dan huwelijksfeesten elders in Israël? En waar is deze gedachte op gebaseerd?

In dit blog neem ik je mee op een zoektocht naar de oorsprong van dit idee. Ik laat zien dat het verhaal van de ‘Galilese of Joodse bruiloft’ niet is gebaseerd op Joodse bronnen uit de tijd van Jezus. Het verhaal is uitgegroeid tot een geliefd symbool in sommige christelijke kringen, maar het blijkt een moderne mythe te zijn. Het is voortgekomen uit de fantasie van enkele schrijvers die (misschien goedbedoeld?) onze liefde voor de Heer willen aanwakkeren. Lees verder op Jolande’s blog>>>

 

#galilesebruiloft #opnamevandegemeente #kritiek #mythe

“Niemand weet de dag of het uur…”. Welke dag en welk uur?

De tweede komst, of iets formeler: de wederkomst van de Here Jezus Christus is, sinds Hij op aarde was, onderwerp van gesprek onder gelovigen. Zijn discipelen vroegen al aan Hem wanneer dat zou gaan gebeuren, en wat het teken daarvan zou zijn.

Het gaat gebeuren. Op de Olijfberg.

De Bijbel is er op zovele plaatsen duidelijk over dát die wederkomst op zeker moment daadwerkelijk zal gebeuren. Zijn voeten zullen op de Olijfberg staan, profeteerde Zacharia. Dat laatste, het fysieke aspect, is zelfs iets wat door sommigen in twijfel getrokken wordt. Zo leert de sekte van de Jehovahs getuigen, het Wachttorengenootschap, dat de Here Jezus al ‘onzichtbaar is teruggekomen’. Dat is het onderwerp nu niet , maar ik wilde het toch even genoemd hebben.

Niemand weet de dag of het uur?

Om de gedachte te steunen dat niemand zou kunnen weten wanneer die wederkomst dan zal zijn, wordt gezegd  ‘Niemand weet de dag of het uur, zelfs Jezus niet’. Men bedoelt dan deze teksten, ik citeer de Statenvertaling:

Mat 24:34-36
34 Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.
35 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
36 Doch van dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen.

Mar 13:30-32
30 Voorwaar, Ik zeg u, dat dit geslacht niet zal voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.
31  De hemel en de aarde zullen voorbijgaan; maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
32  Maar van dien dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in den hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader.

Lees in de context

Als je oppervlakkig en zonder context leest, en dan met name Mattheus 24:36 en Markus 13:32, dan zou je tot die conclusie kunnen komen. Maar dat is wel erg kort door de bocht. Want als je de context meeneemt is meteen duidelijk over welke dag en welk uur die verzen precies  gaan. Namelijk De dag dat de hemel en de aarde zullen voorbijgaan.

Die dag is lang nadat de Here Jezus is teruggekomen zoals beloofd werd in

Hand 1:11
Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u Namelijk opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren.

Dat is dezelfde gebeurtenis welke Zacharia duizenden jaren eerder had geprofeteerd:

Zach 14:4
En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeen gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.

Na de wederkomst

Ná de wederkomst moet er nog heel veel gebeuren wat een lange tijdsperiode in beslag zal nemen.  Wat niet in één dag kan en zal plaatsvinden. Zo noemt de Bijbel bijvoorbeeld het duizendjarig vrederijk. Daarin wordt de hele wereld in die tijd zichtbaar geregeerd door de Here Jezus Christus zelf. Vanuit Jeruzalem.

Jes 2:3
En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.

Tijdstip

Dat gelovigen zich niet met voorspellingen over het tijdstip van de wederkomst zouden moeten bezighouden, maar ‘de Heer elke dag verwachten’ geeft de Bijbel met andere woorden weer. Zoals bijvoorbeeld, maar zeker niet uitsluitend in

1 Thess 1:10
En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.

Tot slot

Je mag en kan de teksten uit Mattheus en Markus daar dus niet voor gebruiken, eenvoudig omdat ze er niet over gaan.