Duidelijkheid over de Wet

Het wettig gebruik der Wet

De Wet, in de volksmond door leken “De tien Geboden” genoemd, is tot op de dag van vandaag een heet hangijzer onder Christenen. Onder het mom van ‘duidelijkheid scheppen’ wordt er doorgaans meer verwarring gezaaid.  Als het even tegenzit krijg je dan een verhandeling te horen dat deze onverkort van kracht is. Maar hoe zit het nou echt?

Begin vorige eeuw schreef ds. Harry Bultema er een lijvig boekwerk over, wat nog vrij recent hertaald en opnieuw is uitgegeven door Stichting Vlichthus. Vanwege het grote belang en blijvende waarde van deze informatie hebben we het opgenomen in onze bibliotheek.

Klik afbeelding om boek (pdf) te downloaden

“Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen”. Na vier hoofdstukken horen we Paulus in Galaten 5 : 1 bijna in het echt met verheven stem uitroepen: Stáát dan in de vrijheid – in de genade – van Christus! Keer niet terug tot een leven onder de wet! Het is helaas zo vaak nodig dat Paulus deze basiswaarheid van het Evangelie krachtig verkondigt.

Leven uit Genade of uit de wet?
Hoe is het toch mogelijk dat er in deze hele bedeling zo vaak gewezen moet worden op leven uit alleen Genade? Waarom wil men terug naar een leven onder een wet – of een deel daarvan – die notabene ooit alleen aan Israël als volk gegeven werd en ook weer opgeheven werd? En waarom accepteert men niet dat de wet wel goed is, maar dat het “vlees” nooit de wet kan houden? Waarom gelooft men niet de Schrift? Die stelt namelijk dat een wedergeborene ín Christus een nieuwe schepping is. En dat hij daarmee dood is in het vlees en dus ook dood voor de wet?
Waarom probeert men toch telkens weer wet en Genade aan elkaar te verbinden, terwijl Gods Woord deze gedachte volledig verwerpt? Als gelovige in Hem leven wij niet meer onder welke wet of regel dan ook. Die kerken, gemeenten, leiders of individuen zo vaak trachten op te leggen. Leef daarom vanuit de vrijheid van Christus!
Predikant Harry Bultema
De schrijver van “Het wettig gebruik der wet” is predikant Harry Bultema (1894 – 1952). Hij hield zijn gehoor jarenlang voor dat de wet een “regel der dankbaarheid” voor de verlosten is. Na tot inkeer gekomen te zijn, zei hij: “…. dat ik thans in de heilige overtuiging sta dat noch de wet van Mozes in haar geheel, noch de wet der tien geboden in het bijzonder, de regel der dankbaarheid voor de gelovigen is. Van deze overtuiging mag ik niet zwijgen. Maar wens ik met tedere liefde en vrijmoedigheid rekenschap te geven.” Hij doet dat vervolgens op een bijzondere treffende wijze, die wij graag via deze uitgave aan u doorgeven.

 

Wet en genade sluiten elkaar uit

Uit: de verloren zoon (pdf)

2 Korinthe 3 : 5-8
5 Niet dat wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven;
maar onze bekwaamheid is uit God;
6 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen
Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de
Geest maakt levend.
7 En indien de bediening des doods in letteren bestaande, en in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israëls het aangezicht
van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts,
die te niet gedaan zou worden,
8 Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?

Als gelovigen zijn wij in de vrijheid geplaatst, opdat wij geen dienaren meer zouden zijn van het Oude Verbond van de wet, van de letter, in stenen gegraveerd, maar van het Nieuwe Testament, van het Nieuwe Verbond van de Geest. Het Oude en het Nieuwe Verbond zijn twee dingen die elkaar niet verdragen. Dat wordt de Joden ook voorgehouden. Het probleem van het Jodendom is dat men hardnekkig probeert vast te houden aan wat men als specifiek Joods beschouwt, maar wat voor God geen enkele waarde heeft. Men is niet bereid dat los te laten, wat men wel zou moeten doen. Ook Paulus heeft dat gedaan:

Filippenzen 3 : 5-8
5 Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israël, van den stam van
Benjamin, een Hebreer uit de Hebreen, naar de wet een Farizeer;
6 Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die
in de wet is, zijnde onberispelijk.
7 Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus’ wil schade geacht.
8 Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der
kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade
gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen.

Paulus noemt allerlei zaken waarop hij zich had kunnen beroemen in de tijd dat het Oude Verbond van de wet nog gold: hij was uit het geslacht van Israël, de stam van Benjamin, naar de wet een Farizeeër, naar de rechtvaardigheid die uit de wet is onberispelijk. Hij heeft dit alles om Christus’ wil schade en drek geacht, opdat hij Christus zou gewinnen en Hem en de kracht van Zijn opstanding zou kennen. Het betekent voor God helemaal niets om zo’n indrukwekkend “cv” te hebben en voor ons moet het ook niets betekenen.

Lukas 16 : 13
13 Geen huisknecht kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten,
en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen, en den anderen
verachten; gij kunt God niet dienen en den Mammon.

Geen huisknecht kan twee heren dienen: het is óf de wet, óf de genade. Als de wet niet werkt, dan kan die beter losgelaten worden en gekozen worden voor die andere Heer, die van de genade. Men kan niet tegelijk leven onder het Oude en het Nieuwe Verbond.

Lukas 16 : 14
14 En al deze dingen hoorden ook de Farizeen, die geldgierig waren, en zij
beschimpten Hem.

De Farizeeën hadden blij moeten zijn als mensen tot geloof kwamen. Zij hadden blij moeten zijn met de heidenen, hoeren en tollenaren die de Heer volgden, maar zij volgden Hem zelf niet en dus waren ze ook niet blij met die anderen. Waar mensen tot geloof komen in de Here Jezus Christus en door Hem gezegend en als vrienden behandeld worden, zijn het vooral de religieuze Joden, met voorop de Farizeeën en daarna de Sadduceeën, die het de Heer kwalijk nemen. Tegen dit decor wordt de gelijkenis van de verloren zoon verteld.