Recent vernam ik dat de “Wakkere Kerk” binnenkort een conferentie belegt, waarop onder meer Esther Noordermeer zal spreken. Deze mevrouw heeft een aantal boeken geschreven en spreekt zeer regelmatig voor mensen die zichzelf ‘wakkere Christenen’ noemen. In een gesprek wat ik onlangs had, kwam naar voren dat lezers van haar boeken nogal huiverig zijn voor een uitgesproken stellingname over de Opname van de Gemeente. Ik wilde daar meer van weten en kwam op de website van Esther uit.
Zij schrijft onder meer:
De grote verdrukking
Aan de opname vast, zit de discussie over het begrip ‘grote verdrukking’. Hierover is de verwarring nog groter. De een meent dat deze al heeft plaatsgehad in het jaar 70. Toen is Jeruzalem verwoest en zijn zeer veel Joden omgekomen. Anderen bedoelen met de grote verdrukking een mondiale, zware vervolging van gelovigen. Weer anderen bedoelen met de grote verdrukking de oordelen die God over de aarde gaat brengen.
Ik ga in deze meditatie geen stelling innemen. Ik vind alle genoemde zienswijzen plausibel. Voor elk is gewoon wat te zeggen.
Helaas een nogal gebrekkige poging ‘kool en geit sparen’. Want ze zegt eigenlijk dat als je maar de juiste teksten plukt, je alles kunt ‘onderbouwen’.
Verder zegt ze:
Mijn omgang met het Woord is door de jaren heen veranderd. In plaats van eindconclusies uit het Woord te filteren, bevraag ik de Bijbel. Denken is een proces. Eindconclusies kunnen altijd weer worden herzien. Door het bevragen van het Woord ontwikkelt mijn denken zich verder en op basis daarvan kan ik voorgaande conclusies herzien. Als je samen het Woord bevraagt en accepteert dat het antwoord variabel kan zijn, blijf je open naar elkaar. Deze houding bindt samen in plaats van dat het scheiding brengt. Dan is er nog steeds discussie, maar anders. Niet door het roepen van eindconclusies, maar door inhoudelijke vragen te stellen en samen het Woord te bevragen.
“Het antwoord kan variabel zijn” is met andere woorden gezegd dat je met de Bijbel eigenlijk alle kanten op kunt, multi-interpretabel is. Al die stelligheid krijg je maar ruzie van, is de onderliggende gedachte.
Een opname behoort beslist tot Gods mogelijkheden. Hij kan Zijn kinderen op die manier bewaren, maar het hoeft niet.
Want nu als God dat Zelf expliciet in Zijn Woord zegt? Waarom die niet geraadpleegd?
Dan volgt nog een verhaal dat de Gemeente (blijkbaar?) onrechtvaardigen bevat, en dat we toch vooral moeten onthouden dat er een bruiloft aan komt…..
Esther:
Een reine bruid
God begint met het oordelen van de onrechtvaardigen in Zijn huis, omdat daar Zijn eerste belang ligt. Hij wil Zijn huis reinigen en klaarstomen voor de toekomst. Zijn huis moet een reine bruid worden, want er komt een bruiloft aan met een hemelse Bruidegom. Daarom begint het oordeel van God bij Zijn huis.
Een lang verhaal kort, dit is eigenmachtig gefilosofeer. In de hele lap tekst over een onderwerp waarover zij zegt
al veel gelovigen uit elkaar gedreven en geleid heeft tot ruzie
raadpleegt ze niet één keer echt Gods Woord. Een gemiste kans voor zo’n belangrijk onderwerp.
Een duidelijke stellingname is zeker mogelijk op grond van de Bijbel. Zonder ruzie te maken, degelijk en uitgebreid of beknopt.
Esther;
De volgende vragen zijn dus veel belangrijker dan de vraag of en zo ja, wanneer er een
opname is:
• Heb ik anderen onrecht aangedaan?
• Zijn er zonden waar ik me van bewust ben, maar die ik niet beleden heb aan God? Ben ik nalatig hierin, omdat ik denk dat God het toch wel begrijpt?
• En dan het moeilijkste. Als ik mijn naaste onrecht heb aangedaan, heb ik dan vergeving aan mijn naaste gevraagd, ongeacht of deze wel of niet gelooft? Vergeving vragen aan onze naaste is veel moeilijker dan onze zonden belijden aan God. Voor deze stap moet onze trots opzij.
• En ja, … uw man of vrouw is ook uw naaste. Zijn er nog openstaande rekeningen? Is het in orde tussen jou en je man of vrouw? Moet je nog iets belijden aan hem of haar wat je tot nu toe hebt nagelaten?
Als het om de wederkomst, het oordeel van God en een eventuele opname gaat, dan zijn dit cruciale vragen. Kortom: Ben je klaar voor Zijn komst?
—–
Ik heb de site van deze Esther ook even bekeken. Inderdaad Jaap, deze vrouw is een verschrikking. Zij probeert om de Gemeente, onze broeders en zusters, onder de Wet te plaatsen. Ze heeft niks begrepen, of gelezen, over onze Hogepriester de Heere Jezus Christus Die, zelfs ongevraagd, dagelijks onze handel en wandel reinigt. Ze heeft niks gelezen over het feit dat de Heere alle gelovigen uit deze duistere wereld heeft getrokken, en overgezet heeft in het Koninkrijk van de Zoon. Zijn kinderen kunnen niet zondigen. Als God naar ons kijkt, ziet Hij alleen Zijn Zoon Die in ons hart woont. Jammer, jammer, jammer, dat zij lezingen geeft en op die manier veel gelovigen onthoudt van Vruchtbare Werken, doordat haar aanhangers van de Genade zijn vervallen. Zij is de 180 euro spreekgeld niet waard. Zij is een mond van de tegenstander. Op haar site lees ik ‘Sola Scriptura’, ben bang dat ze niet weet wat dat inhoudt.
Galaten 5
4 Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de Genade vervallen.
Galaten 4
30 Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd (=degene die onder de Wet leeft) zal geenszins erven met den zoon der vrije.
31 Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd (wij zijn geen Ismaël), maar der vrije (wij zijn zoals Izak).
1 Johannes 3
6 Een iegelijk, die in Hem blijft (de gelovige), die zondigt niet; een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft Hem niet gekend (de ongelovige)
—
9 Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.
Dankjewel Sylvia voor je heldere commentaar. Zo goed geformuleerd wat mij dan weer wat minder lukt. Mw. N. is vrij populair in ‘alternatieve christelijke’ kring. Toch weer Wet inderdaad, via de achterdeur. Het zal wel bij deze tijd horen. Soms moet er iets van gezegd worden. Bij deze dan. Dank je wel!
Het hoort zéker bij deze tijd. Deze periode van de kerkelijke geschiedenis wordt in Openbaring 3 ‘lauw’ genoemd. Er is geen echte interesse meer voor het Woord. Er wordt vooral gekeken hoe het Woord de méns kan dienen, en niet andersom. Men vindt in kerkelijke kringen álles goed, ‘tolerant’ noemen ze dat, maar in werkelijkheid is het desinteresse. Precies wat onze Esther doet; iedereen te vriend houden, ook al verkrachten zij het Woord van God. Alles is goed. Als we maar vrienden blijven, en geen ruzie krijgen. Esther wil de Bijbel ‘bevragen’, zodat iedereen eruit mag halen wat hem uitkomt. Ik heb zelf ook jaren mijn eigen geloof gemaakt. Alles buiten de Bijbel om. Je maakt daarmee het Woord ondergeschikt aan je eigen filosofie. Inderdaad eigenmachtig gefilosofeer, Jaap. De duivel vindt het práchtig. Zolang mensen bezig zijn met de Wet of menselijk gefilosofeer, zijn zij onbruikbaar voor de Gemeente.
Over Zijn terugkeer zegt de Heere Jezus niet voor niets ; ‘zal ik dan nog geloof vinden?’ Dat veronderstelt al dat, voorafgaand aan Zijn Wederkomst, het geloof in Zijn Woord steeds sporadischer zal worden. Ook onder gelovigen neemt interesse in Zijn Woord steeds meer af. Er zijn allerlei excuses voor. Maar de Heere zegt; ‘als je Mij liefhebt, heb je Mijn Woord lief’. Daaruit blijkt échte Liefde voor de Heere.
Sola Scriptura betekent dat Zijn Woord belangrijker is dan onze eigen zielige interpretatie. Het Woord is niet op vele manieren uit te leggen. God was niet twijfelende toen Hij de schrijvers inspireerde. God zei niet; kijk maar wat jullie van mijn Woord vinden, en verzin maar een uitleg die bij jou past. En maak vooral geen ruzie over Mijn Woord, anders leg je het maar gewoon op een andere manier uit. ..
Zijn ja is ja, en Zijn nee is nee.
2 Korinthe 1
17 Als ik dan dit voorgenomen heb, heb ik ook lichtvaardigheid gebruikt? Of neem ik het naar het vlees voor, hetgeen ik voorneem, opdat bij mij zou wezen, ja, ja, en neen, neen?
18 Doch God is getrouw, dat ons woord, hetwelk tot u is geschied, niet is geweest ja en neen.
19 Want de Zoon van God, Jezus Christus, Die onder u door ons is gepredikt, namelijk door mij, en Silvanus, en Timotheüs, was niet ja en neen, maar is geweest ja in Hem.
20 Want zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja, en zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid door ons
Ja en Amen.