De Heer regeert?

Wie regeert de wereld? door Jb. Klein Haneveld, 1949

Het wordt zo vaak gezegd: Natuurlijk regeert God de wereld.
En de een zegt het de ander na. Maar is dat eigenlijk wel zo?

Wordt deze wereld, zoals wij haar kennen, met al haar ellende en zonde, door God geregeerd? Oefent Hij Koninklijk gezag over haar uit?
Wie een klein beetje nadenkt, zal deze vraag ontkennend moeten beantwoorden.

Niet, alsof God niet de hoogste Koning zou zijn. Hij is dat zeker!
Hij is “de zalige en enige Heerser, de Koning der koningen en de Heer der heren….. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.” 1Tim. 6:15, 16

Wij moeten echter nooit vergeten, dat deze wereld in Gods Koninkrijk een provincie is, die tegen Hem in opstand is. Haar aanvoerder in deze opstand is niemand minder dan de grote tegenstander van God: de satan.

Zolang deze opstand en rebellie duurt, wordt de wereld niet door God, maar door satan geregeerd. Zij staat onder rechtstreekse contrôle van de “overste dezer wereld”, d.i. de duivel.

Pas na het blazen van de zevende bazuin zullen luide stemmen in de hemel weerklinken:

Openbaring 11:15 SVV

7 Het Koningschap over de wereld is gekomen aan onze Heer en Zijn Gezalfde en Hij zal Koning zijn tot in alle eeuwigheden.

Hoe kan men, met zulk een tekst voor ogen, staande houden, dat God thans de wereld regeert?

De overste dezer wereld

Tot driemaal toe heeft de Heere Jezus de satan “de overste dezer wereld” genoemd. (Zie Joh. 12:3114:30 en 16:11)

Feitelijk was hij dat reeds geweest vanaf de zondeval.
Maar nu het hem gelukte de meest tegenstrijdige elementen: farizeën en sadduceën, overpriesters en schriftgeleerden, nationalisten en collaborateurs, Pilatus en Herodes, Joden en heidenen, allen en allen samen te verenigen in één machtig front tegen de Zoon van God, kan hij met meer recht dan ooit tevoren de vorst der wereld worden genoemd.

En vandaag aan de dag kunnen wij zien, hoe vorsten en volken, staatslieden en rechtsgeleerden, politieke leiders en godsdienstige leiders, kapitalisten en communisten, zowel aan deze als aan gene zijde van het ijzeren gordijn, allen en allen, op slechts enkele uitzonderingen na, geïnspireerd worden door deze “vorst der duisternis”; en zelfs die uitzonderingen ontkomen niet altijd aan zijn greep.

Lees meer

Bijbelse vragen?

“Bijbelse vragen worden niet opgelost door ervaringen van mensen, maar door het Woord van God zelf.”

                                                                                                                                                                          -Jb. Klein Haneveld-

 

De Bruidegom komt

Bron: Bijbelarchief


studie over de positie van Israël en de Gemeente

”Want zo zegt de HEERE der heerscharen: Naar de heerlijkheid over u, heeft Hij mij gezonden tot die heidenen, die u beroofd hebben; want die u aanraakt,  die raakt Zijn oogappel aan.”  Zacharia 2:8

Inleiding

Toen ik nog niet zo lang gelovig was, werd mij, tijdens een Bijbelstudie, uitgelegd dat de Gemeente (of zo u wilt: de Kerk) van Christus Zijn Lichaam was. Er wordt echter ook geleerd, in diverse kerken en gemeenten, dat de Gemeente (Kerk) van Christus Zijn Bruid is…. en dat Israël, in het Oude Testament, voorheen deze Bruid was (geweest). Deze -en aanverwante leringen- worden veel gehoord. De Gemeente van Christus als Zijn Bruid is een reeds lang bestaande gedachte. Is dit nu een Bijbelse gedachte? In deze verkenning wil ik ingaan op een aantal Bijbelgedeelten om zo te zoeken naar een antwoord op de vraag: Wie is de Bruid van Christus? Toen deze studie -in conceptvorm- klaar was heb ik nog de brochure ”De bruidegom en de Bruid”, zie literatuuropgave, ter beschikking gekregen. Hoewel in die brochure duidelijke overeenkomsten met deze studie voorkomen hebben beide een andere invalshoek en worden er toch verschillende thema’s besproken. Bedoelde brochure is echter een aanrader voor verdere bestudering van het onderwerp.

N.B.:
Hoewel er meestal over de ”Kerk (van Christus)” wordt gesproken prefereer ik de uitdrukking ”Gemeente (van Christus)”.
De tussen haken staande cijfers, bijv: <1>, verwijzen naar de noten aan het eind van ieder hoofdstukje.

I    De positie van de Gemeente
”Uitgesloten van het burgerrecht Israëls, en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld”
          Efeze. 2:12

Voor de komst van Christus Jezus naar de aarde en voor zijn verzoenend sterven voor de mens(heid) had alleen Israël, dwz. de Joden, deel aan Gods heilsplan. De heiden, de niet Jood, was hiervan uitgesloten: ”zonder hoop en zonder God”. De enige uitzondering hierop vormden de zg. ’Proselieten’ of ’Jodengenoten’. Dit waren heidenen die tot het Jodendom bekeerd waren, en daarom tot de Joden gerekend (kunnen) worden.

Efeze 2:4-10.
Maar na het offer op Golgotha (de kruisdood van Jezus, waardoor ieder mens -die dit aanvaard- behouden is) gaf God in Zijn grote genade ook de heiden de kans om behouden te worden!

”Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave (=cadeau, gift) van God”
           Efeze 2:8

Die gave was Christus Jezus (vers 4-7) en door Hem zijn wij, heidenen, die ver
van God af waren, uitgesloten waren, dicht bij God gekomen: door het bloed van
Christus Jezus, wat verzoening bracht (Efeze 2:13).
Dit was mogelijk door de tijdelijke terzijdestelling van Israël, zo kwam het heil ’tot de heidenen’.

Ik wijs -vooruitlopend- op het woordje ”mede” in deze tekst, het komt drie maal voor:
– mede levend gemaakt met Christus;
– mede opgewekt;
– mede een plaats gegeven in de Hemelse gewesten.
Mede = met Christus uiteraard, maar er is -m.i.- meer aan de hand…

Wat is ”de Gemeente”?

1e. Efeze 1:22-23: de Gemeente is het lichaam van Christus; Hij is het hoofd
van dit lichaam.
2e. Efeze 2:21-22: de Gemeente is een tempel, heilig in de Here, in wie
de christen mede gebouwd wordt tot een woonplaats van Gods Geest.
(zie ook: Romeinen 12:5; Efeze 4:1-16)

Conclusie:
Christus Jezus is het HOOFD van de Gemeente; alle gelovigen (uit alle kerken en richtingen) vormen samen het lichaam, dat is de Gemeente; de gemeente is een heilige tempel.

In de oude tabernakel en later de tempel (van Salomo) woonde God (Ex. 40:34-38) bij het volk Israël (vgl. 2 Kronieken. 5:13-14). In de nieuwe tempel, Zijn Gemeente, woont Hij door Zijn Geest:

”Maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn”   (Joh. 14:16-17)

De vervulling van deze belofte vind plaats, vgl. Hand.2:1-4. Opvallend detail: bij de inwijding van de tempel(2 Kronieken 5:12) zijn er 120 priesters aanwezig, die op de trompetten bliezen. Bij de uitstorting van de Geest zijn er 120 discipelen aanwezig (Hand. 1-15, 2:1). De priesters kunnen, wanneer de heerlijkheid van God komt, niet blijven staan om dienst te doen (vallen op hun aangezicht?).

Met deze 120 gelovigen begon Christus Jezus Zijn tempel, Zijn gemeente, te bouwen. Immers, de oude tempel -de verpersoonlijking van de wet- had afgedaan.
Christus had gezegd: ”Het is volbracht” en het voorhangsel scheurde (Luk. 23:45, Joh. 19:30). De WET was VERVULD, volbracht (Gal. 3:25, 4:4-5). Daarom kon God toestaan dat in het jaar 70 na Chr. de (aardse) tempel werd verwoest.

Het moment dat de Heilige Geest uitgestort werd en zij allen in andere talen (Hand. 2:7-8) begonnen te spreken was het begin. De Here deed een groot wonder, de Joden, uit alle landen, hoorden daar in heidense talen spreken over Gods grote daden. Zoals reeds voorzegd in Jes.28:11 ”Daarom zal Hij door belachelijke (Hand.2:13!!) lippen, en door een andere tong (=taal) tot dit volk spreken” De reden hiervoor vinden we in I Kor. 1:22;
”Overmits de Joden een teken begeren” maar: ”In de wet is geschreven: Ik zal door lieden van andere talen, en door andere lippen (=o.a. de gelovigen over de
hele wereld heden ten dage, welke andere talen, bijv. Nederlands, spreken) tot dit volk spreken, en ook alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Here” (I. Kor.14:21). Na de toespraak van Petrus komen er dan ongeveer 3000 mensen tot geloof. Zij ontvangen allen de gave van de Heilige Geest; dwz. zij worden allen vervuld met Gods Geest, ontvangen deze gave (gift) ook. Dat wil overigens niet zeggen dat zij allemaal ook in andere talen spraken. Hiervoor zijn geen schriftuurlijke aanwijzingen. De wonderen en tekenen geschieden door de apostelen.
(Hand. 2:43) De positie van de Gemeente is dus die van het LICHAAM van Christus, waarmee een NIEUW verbond is aangegaan. Over de positie van de Gemeente valt nog veel meer te zeggen. Voorlopig lijkt mij bovenstaande voldoende.

Lees meer

Alleen geloof

Met welwillende toestemming overgenomen van alleengeloof.nl

Door: Sylvia Arlar-Simonse

NIET WERKEN, MAAR RUSTEN

Johannes 6
27
 Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld.
28 Zij zeiden dan tot Hem: Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken?
29 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Godsdat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft.

WERKEN VAN GOD

Er wordt aan de Heere Jezus gevraagd welke werken voor God gedaan moeten worden. Wat zullen wij doen om voor God te werken? Maar de Heere Jezus antwoordt; het enige werk dat jullie zouden doen, is geloven in God. Dus het enige werk wat wij zouden doen, is geloven. Geloven is vertrouwen op het Woord van de Levende God. Geloven is je onderwerpen aan het Woord van God. En de Heere Jezus Christus is het vleesgeworden Woord van God. Geloof is onderwerping aan de Heere Jezus Christus.

Romeinen 4
1 Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze vader, verkregen heeft naar het vlees?
2 Want indien Abraham uit de werken gerechtvaardigd is, zo heeft hij roem, maar niet bij God.
3 Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid.
4 Nu dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld.
5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.

GELOVEN IS EEN WERKWOORD

Geloven is een werkwoord maar geloven is het tegenovergestelde van werken, staat hierboven in Romeinen vier. Het tegenovergestelde van werken is rusten. Geloven is dus rusten. Er wordt in het Oude Testament al gesproken over die rust; rust weggelegd voor het Volk Israël. Men zou de rust ingebracht worden; ook uitgedrukt in de sabbat. In de Bijbel horen rust en geloof bij elkaar. Typologisch staat rust voor het Nieuwe Verbond en werken staat voor het Oude Verbond der Wet.

Hebreeën 3
17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn?
18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren?
19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof.

Hebreeën 4
10 Want die ingegaan is in zijn rust, heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne.
11 Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle.

Lees meer

De Bijbel is het Woord van God

Met welwillende toestemming overgenomen van: alleengeloof.nl

Door: Sylvia Arlar-Simonse 

De Bijbel is het Woord van God. Het woord ‘Bijbel’ betekent ‘Boek’. Het stamt af van het Griekse woord biblia (boeken), dat een meervoud is van biblion (boek). De Bijbel is het meest verkochte Boek ter wereld. Het wordt met een hoofdletter geschreven door degenen voor wie het Boek betekenis heeft en het Boek waarderen.

INSPIRATIE VAN DE BIJBEL

“Spirit” betekent Geest. In welke mate is de Bijbel als geheel afkomstig van inspiratie van de Geest in de mensen die het Boek geschreven hebben? Daar zijn heel wat vooroordelen over. Men heeft vaak een idee over de Bijbel terwijl men het Boek helemaal niet kent. Er zijn heel veel mensen die zeggen: het is een boek dat van oudsher is overgeleverd en door mensen is geschreven zonder tussenkomst van de Geest. Maar men zou er toch op zijn minst eerst in moeten lezen voordat men er iets zinnigs over kan zeggen. Want wat staat er bijvoorbeeld in de Bijbel Zélf over deze inspiratie?

SPROOKJESBOEK

Ikzelf vond de Bijbel tot mijn veertigste levensjaar een soort moralistisch sprookjesboek met verhalen over goed en kwaad. Zéker niet van God afkomstig. Terwijl ook ik toen nauwelijks in de Bijbel las. De Bijbel is het Woord van God, weet ik nu. Maar zo hebben mensen dus een mening, zonder dat zij die ergens op baseren. Ongelovige, maar dus ook gelovige mensen, vinden het onmogelijk dat een Boek geïnspireerd zou zijn door de Geest.

GETUIGENIS VAN BINNENUIT

Een getuigenis van binnenuit zou waardevol moeten zijn. Als je weet wat de Bijbel Zelf zegt, dan weet je hoe serieus je Hem moet nemen. Als je de getuigenis van de Bijbel Zelf niet accepteert, neem je Zijn Woord niet serieus. En dat is een keuze.

WAT ZEGT DE BIJBEL OVER ZICHZELF?

Niet de uiteenlopende schrijfstijlen van de verschillende schrijvers zijn geïnspireerd door de Heilige Geest, maar het resultaat van hun arbeid is dat wél. Wie dat niet gelooft, neemt het Bijbelse Getuigenis niet serieus. De Heere Jezus beschouwde het Oude Testament in ieder geval wél als historisch betrouwbaar.

Lees meer

“Kerklidmaatschap als keuze”

Dat zegt hij dus. Bijgaande tweet van ds. Marten Visser was voor CIP.nl de aanleiding voor een interview. Dat artikel kon ik maar gedeeltelijk lezen, want de rest achter een betaalmuur. De opmerking van ds. lijkt op preken voor eigen parochie. Buitenkerkelijke gelovigen zijn er altijd geweest, dus ook nu. Ze zijn door de tijd heen ook altijd vervolgd geweest. Door diezelfde, geinstutionaliseerde kerk.

Kerkloos Christen. Dat moet voor ds. en collegae een bijna onverdragelijke gedachte zijn. Gelovigen die niet onder “Kerkelijk gezag” leven. Zo maar, zonder bedekking.  En “maar wat aanrotzooien”. Dát gaat zo maar niet. Dát is ongehoorzaamheid. Aan God zelf welteverstaan.

Als je dan zoals ik navraag gaat doen, krijg je allereerst te maken met vooroordeel. Want dan zal je wel van ‘de Vergadering’ zijn.

Met doorvragen naar enige Bijbelse onderbouwing komt het antwoord niet verder dan een los geciteerde Bijbeltekst:

Hebr.13:17 Zijt uw voorgangers gehoorzaam en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig.

De gedachte wordt dan: als je geen kerklid bent, kun je ook niet onderdanig en gehoorzaam zijn aan je voorganger, en dus ben je ongehoorzaam aan God!

Een rondje vals theologiseren van de bovenste plank.

Nergens spreekt de Bijbel over de noodzaak van het oprichten en draaiend houden van kerkgenootschappen, organisaties, synodes, classes, theologische opleidingen, geestelijken-leken praktijk, enz enz.

Laat staan dat een gelovige dáárvan deel uit zou moeten maken om God gehoorzaam te (kunnen) zijn.

Je kunt sommige mensen soms voor de gek houden, ook met theologische prietpraat. Maar je kunt niet alle mensen altijd voor de gek houden, dominee.

Ik beschouw mezelf als buitenkerkelijk christen. De leraren die mij gevormd hebben stonden doorgaans ook buiten de kerk, Hetzij omdat zij daar nooit deel van hebben uitgemaakt, of omdat ze , naar eigen zeggen, “over het randje gedonderd zijn”.

Ik was niet van plan mijn door de Here Jezus Christus gereinigde geweten te laten bevuilen door Buitenbijbelse aanklachten van een theo-loog. De vrijheid die ik in Christus heb ontvangen is mij dierbaar. De vrijheid van buiten de kerkmuren te staan ook.

Wat dan wel? Het is goed om duidelijk te hebben wat de Gemeente van Jezus Christus werkelijk is. En dat is bepaald iets anders dan een ‘kerk’.

Het is goed om samen te komen met mede gelovigen. Om  het Woord te laten spreken, elkaar op te bouwen, enzovoort. Maar dat kan al met 2 of 3 bij elkaar!

Gemeente, kerk of sekte

Is “covering” noodzakelijk?

De samenkomst niet nalaten…wélke samenkomst?

Over heilige koeien en kerkbezoek

https://www.nd.nl/geloof/geloof/945822/opgelucht-kerkloos-christen#

Is “covering” noodzakelijk?

Van de oude website.

Er wordt beweerd dat christenen die niet “gecovered” zijn, eigenlijk niet veel voorstellen cq. niet goed kunnen functioneren. Ze zouden geen zalving hebben of eigenlijk buiten de kudde staan.

Met zo”n “covering”(bedekking) wordt dan een afhankelijkheidssituatie bedoeld tussen die christen en iemand boven hem/haar die dan (wel) gezalfd is en vooral geestelijker en op die manier bescherming kan bieden op voorwaarde dat die christen zich daaraan onderwerpt. Het kernpunt daarin is dus autoriteit, een persoon die gezag heeft om daardoor het leven en werken van een andere christen in Gods Koninkrijk te beïnvloeden. Volgens sommigen zou dat ook juist de expliciete verantwoordelijkheid zijn van voorgangers en oudsten, die dan tevens eindverantwoordelijkheid naar God zouden hebben, dus een soort ‘middelaarsfunctie’.
Deze coveringsideologie vindt haar oorsprong in de RK kerk waar een streng hierarchische structuur heerst, waar de top de juiste interpretatie van de Schrift vaststelt (de RK kerk leert dat waarheid is wat de Schrift zegt én wat de kerk zegt) en waar gehoorzaamheid binnen die hierarchie noodzakelijk is. Ook het begrip apostolische zalving, dat beweert dat zalving vanaf de apostel moet doorstromen naar mensen en bedieningen onder hem heeft tot zo”n interpretatie bijgedragen. Maar laten we eens kijken wat de Bijbel er zelf over zegt.

Als het om autoriteit gaat, is Jezus zelf daarover in Mattheus 28:18 heel duidelijk:

“Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde”.

Dat is nogal wat: de Vader gaf  “t Hem dus.
Op dezelfde wijze gééft Hij die dan later ook verder aan zijn discipelen: gezag over alle boze geesten en het genezen van zieken en dat gebeurde toen ook, laat de Bijbel ons weten. Maar hoe staat het nu met het “gewone” kerkvolk, de mensen die een “bediening hebben” in een gemeente of daarbuiten door God een taak kregen opgedragen, en hoe zit het met een gemeente op zich zelf? Hoe komen die aan hun autoriteit?

Petrus spreekt in 1 Petrus 2:9 over het Koninklijk priesterschap van alle gelovigen en Openbaring 1:6 (St vert) bevestigt dat. Dat duidt eerder op een bevoegdheid voor iedere gelovige dan op hierarchische “zalvings verhoudingen” binnen de gemeente.

Lees meer

Gemeente, kerk of sekte

Uit het archief>>>

Door Ab Klein Haneveld
De woorden gemeente en gemeenten komen in het nieuwe testament 112 maal voor, altijd als vertaling van “ecclesia”. Met de Bijbelse kwalificaties lezen wij o.a. over “de gemeente Gods” en “de gemeente der eerstgeborenen”, waarmee gezinspeeld wordt op de goddelijke Stichter en Eigenaar van de gemeente. Ook lezen wij over “de gemeente te Antiochië”, “de gemeente Gods die te Korinthe is”, “de gemeenten in Azië”, “de gemeenten in Galatie, enz. Deze kwalificaties duiden op de verschillende geografische locaties van de gemeenten Gods. Maar wat is de betekenis van dit woord gemeente? Het gebruik van een bijbels woord buiten de Bijbelse betekenis is immers een verkrachting van de Bijbel!

Lees meer

Het zondeprobleem

Strijden tegen de zonde….

Dat wordt bij gelegenheid gepreekt wat christenen zonder ophouden zouden moeten doen op grond van deze tekst:

Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde – Hebreeën 12:4

Het is sowieso verkeerd om één tekst uit zijn verband te halen, en daar een hele leerstelling van te maken. Eén tekst verabsoluteren en alles wat de Schrift verder over het onderwerp zegt negeren is geen eerlijke benadering van de Bijbel, en het risico om al doende op een dwaalweg terecht te komen is levensgroot aanwezig

Alles wat je aandacht geeft groeit. Probeer bijvoorbeeld maar eens een paar minuten, op je allerbest, niét te denken aan bruine beren…..

Als je je leven denkt te moeten vullen met strijden tegen de zonde, zal de zonde je leven beheersen. Dat kan niet de bedoeling zijn, en is het ook niet.

Paulus zegt bijvoorbeeld:

Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor, dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levend zijt in Christus Jezus, onzen Heere. – Romeinen 6:11

en in vers 14:

Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.

Alles wat nodig is om God te kunnen dienen is al lang door Hem in voorzien:

 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft om te zijn dienaars des Nieuwen Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. 2 Korinthe 3:6

Hebt u last van een bezwaard geweten vanwege uw zondige neigingen en gevoelens, schuldgevoel, gevoel van onwaardig zijn etc. etc. ( u bent beslist niet de enige…) dan heb ik goed nieuws: Het zondeprobleem IS opgelost. Eens en voor altijd. Uw zonden zijn vergeven. Al uw zonden. Niet onze vergeefse strijd telt, niet ons schuldbesef en ons zuchten daarover, geloof telt. Geloof in het volbrachte Verlossingswerk van de Here Jezus Christus.

Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van de kwade consciëntie (=geweten), en het lichaam gewassen zijnde met rein water. Hebreeën 10:22

Geprikkeld door deze voorzet?

Dan heb ik de volgende Bijbelstudies in de aanbieding:

Strijden tegen de zonde

Het zondeprobleem

Wet en genade sluiten elkaar uit

Uit: de verloren zoon (pdf)

2 Korinthe 3 : 5-8
5 Niet dat wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven;
maar onze bekwaamheid is uit God;
6 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen
Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de
Geest maakt levend.
7 En indien de bediening des doods in letteren bestaande, en in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de kinderen Israëls het aangezicht
van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts,
die te niet gedaan zou worden,
8 Hoe zal niet veel meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?

Als gelovigen zijn wij in de vrijheid geplaatst, opdat wij geen dienaren meer zouden zijn van het Oude Verbond van de wet, van de letter, in stenen gegraveerd, maar van het Nieuwe Testament, van het Nieuwe Verbond van de Geest. Het Oude en het Nieuwe Verbond zijn twee dingen die elkaar niet verdragen. Dat wordt de Joden ook voorgehouden. Het probleem van het Jodendom is dat men hardnekkig probeert vast te houden aan wat men als specifiek Joods beschouwt, maar wat voor God geen enkele waarde heeft. Men is niet bereid dat los te laten, wat men wel zou moeten doen. Ook Paulus heeft dat gedaan:

Filippenzen 3 : 5-8
5 Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israël, van den stam van
Benjamin, een Hebreer uit de Hebreen, naar de wet een Farizeer;
6 Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die
in de wet is, zijnde onberispelijk.
7 Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus’ wil schade geacht.
8 Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der
kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade
gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen.

Paulus noemt allerlei zaken waarop hij zich had kunnen beroemen in de tijd dat het Oude Verbond van de wet nog gold: hij was uit het geslacht van Israël, de stam van Benjamin, naar de wet een Farizeeër, naar de rechtvaardigheid die uit de wet is onberispelijk. Hij heeft dit alles om Christus’ wil schade en drek geacht, opdat hij Christus zou gewinnen en Hem en de kracht van Zijn opstanding zou kennen. Het betekent voor God helemaal niets om zo’n indrukwekkend “cv” te hebben en voor ons moet het ook niets betekenen.

Lukas 16 : 13
13 Geen huisknecht kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten,
en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen, en den anderen
verachten; gij kunt God niet dienen en den Mammon.

Geen huisknecht kan twee heren dienen: het is óf de wet, óf de genade. Als de wet niet werkt, dan kan die beter losgelaten worden en gekozen worden voor die andere Heer, die van de genade. Men kan niet tegelijk leven onder het Oude en het Nieuwe Verbond.

Lukas 16 : 14
14 En al deze dingen hoorden ook de Farizeen, die geldgierig waren, en zij
beschimpten Hem.

De Farizeeën hadden blij moeten zijn als mensen tot geloof kwamen. Zij hadden blij moeten zijn met de heidenen, hoeren en tollenaren die de Heer volgden, maar zij volgden Hem zelf niet en dus waren ze ook niet blij met die anderen. Waar mensen tot geloof komen in de Here Jezus Christus en door Hem gezegend en als vrienden behandeld worden, zijn het vooral de religieuze Joden, met voorop de Farizeeën en daarna de Sadduceeën, die het de Heer kwalijk nemen. Tegen dit decor wordt de gelijkenis van de verloren zoon verteld.